Fragment
De 16de nov. was het een voortdurende worsteling tegen de vallen. Terwijl er een poosje gerust werd, zagen we plotseling tussen de rotsen een kleine korjaal de rivier afkomen, waarin een indiaan met zijn familie bleek te zitten, de eerste die we zagen. Hij kwam dadelijk naar ons toe roeien; behalve zijn vrouw waren er nog twee kinderen en een paar jachthonden in het bootje. Het bleek dat zij hadden deelgenomen aan een dansfeest in het dorp Jamaiké en nu op weg waren naar hun grondje nabij Awara-soela. Hij sprak gebrekkig een paar woorden Frans en vroeg me of ik „chechez l’or", in de mening verkerende, dat we gouddelvers waren.
×