Samenvatting
De negentiende eeuw was de eeuw van de vooruitgang. Vertegenwoordigers van het Nederlandse modernisme, een vrijzinnig-protestantse stroming, kozen ervoor het christelijk geloof aan de natuur- en bijbelwetenschappelijke ontwikkelingen aan te passen. Ze vreesden dat het Christendom anders voor veel mensen snel een gepasseerd station zou worden.
God van vooruitgang laat zien hoe de modernen geloof en wetenschap met elkaar verenigden door bijvoorbeeld een 'evolutietheologie' te ontwerpen. Ook worden hun standpunten in maatschappelijke kwesties geanalyseerd. Daarbij staat het materiaal centraal dat zij voor een breed publiek maakten, zoals romans, gedichten, prekenbundels en almanakken. Ook de problemen waarmee de modernen te kampen kregen, worden besproken: de tegenstand van rechtzinnigen en vrijdenkers, het vertrek van vooraanstaande predikanten als Conrad Busken Huet en Allard Pierson en de praktische invulling van het moderne geloof.