Samenvatting
Paulus wordt traditioneel beschouwd als de grondlegger van het christendom omdat zijn brieven de oudste christelijke geschriften zouden zijn. Tegen dit versteende beeld van de reizende apostel neemt historisch-psycholoog Willem van Hoorn stelling door hem voluit te plaatsen in zijn eigen tijd. Een periode waarin het Jodendom zich in een ernstige crisis bevond. Farizeeërs, Sadduceeërs, Essenen, Zeloten en Therapeuten bestreden elkaar heftig over de juiste betekenis van teksten uit het 'Oude Testament'. Ook de jood Paulus wierp
zich enthousiast in deze strijd en zonderde een eigen kleine joodse beweging af: het Paulinisme. Bij elkaar niet meer dan enkele honderden leden van een nieuwe sekte die leefden in Palestina en verspreid in Griekenland en het huidige Turkije.
Paulus zou zich rond het jaar 32 bekeerd hebben tot het christendom, maar dat is
historisch onmogelijk omdat er zo vroeg nog geen christendom bestond. Paulus wilde geen moment een nieuwe religie stichten, laat staan een christelijke kerk. Al wat hij wilde was de god uit de hebreeuwse bijbel op een hoger
niveau tillen in een grieksdenkende wereld. En wel voordat het einde der tijden zou aanbreken. Als joodse profeet en half mysticus verwachtte hij dat tijdens zijn leven zijn idool, gezalfde heer Jezus, op een wolk zou afdalen uit de
hemel om samen met god te oordelen over de levenden en de doden bij het grote gericht. De geredden zouden dan het koninkrijk van god binnen wandelen en de verdoemden voor eeuwig verloren zijn. Dit eerste deel van een nauwgezet agnostisch commentaar op de brieven van Paulus in 2 delen behandelt de brieven aan de Thessalonicenzen en de Korintiërs. Een autobiografische analyse van de persoon Paulus en een verhelderende inleiding over joodse apocalyptiek
laten een Paulus tevoorschijn komen die niet al is vervormd vanuit een later ontstane christelijke en kerkelijke traditie.