Fragment
‘Mia, de bel gaat.’
De jarige job die in de open keuken een blok van 400 gram licht belegen kaas in brokken aan het snijden was voor later op de avond met piccalilly en Amerikaanse gele mosterd, keek niet op, uit angst in haar vingers te snijden met het spiksplinternieuwe vlijmscherpe Japanse keukenmes. Veel te gevaarlijk, maar Theo, haar man, had voor haar verjaardag een complete messenset online bij een Japanse speciaalzaak gekocht. ‘Wil jij de deur openmaken, Casper?’ Het snijvlak van het lemmet
gleed moeiteloos door de kaas. De oudste broer van Mia liep naar de voordeur en maakte die met een groots gebaar open: ‘Welkom in huize Thijssen.’ ‘Ach, doe niet zo gek’, de oudere dame stapte naar binnen, op de voet gevolgd door Gradus Kosters. ‘Heb je de jonge koud gezet?’, fluisterde de grijzende man. ‘Tuurlijk’, fluisterde Casper op een samenzweerderige toon. ‘Mia, je ouders!’ Het Japanse mes fileerde keurig de bovenste huidlaag van haar wijsvinger. Ze had niets gevoeld. De vinger begon te bloeden. ‘Gatverdamme’, de vrouw trok twee velletjes keukenpapier van de rol en wikkelde die om haar vinger. ‘Fijn om te horen, kind’, haar moeder keek afkeurend naar Mia. ‘Waarom gebruik je niet een Blokker mesje, daar kun je alles mee snijden: aardappels, vlees, wortels schrappen en ook kaas snijden!’ ‘Joke, wil je even de EHBO-doos uit het middelste keukenkastje pakken…’, bezorgd keek de jarige job naar het langzaam rood wordende keukenpapier dat rond haar vinger zat. Haar schoonzus kwam in beweging en probeerde niet naar de hand te kijken. Het zien van bloed maakte haar misselijk en ze viel, afhankelijk van de hoeveelheid, gegarandeerd flauw. Haar broer kwam naar de keuken gelopen: ‘Het is maar goed dat ik voor mijn BHV
-herhaling ben geslaagd. Laat eens kijken, zusje.’
Voorzichtig opende Mia het keukenrolpapier… Joke zag het bloed en draaide onmiddellijk om en liep terug naar haar stoel in de verjaardagskring met een wit weggetrokken gezicht. ‘Is het erg?’, vroeg Mia’s vader bezorgd. ‘Even kijken…’, haar broer nam de hand stevig vast en stak hem omhoog. ‘Zo kan ik het beter zien…’, met een padvindersnieuwsgierigheid bekeek hij de wond. ‘Het
bovenste stukje van het kussentje is weg. Ligt het daar nog ergens?’ ‘Wat nou, kussentje’, reageerde vader Kosters afkeurend. ‘In mijn tijd noemde we dat nog gewoon vlees. Stuk vlees.’ Op haar stoel in de verjaardagskring zakte Joke onderuit, van haar stokje gegaan. Moeder Kosters gaf haar man een por in buik: ‘Gedraag je, Gradus, het arme kind is van d’r graat gevallen.’ ‘Daar ligt
het…’, Casper wees naar het bebloede stukje vlees tussen de kaasblokjes. Moeder Kosters keek bezorgd naar de snijplank: ‘Je hoeft niets weg te gooien. Even afspoelen onder de koude kraan, deppen en zo op een schaal.’
‘Sta daar niet zo te staan en doe er een verbandje om’, een bezorgde ondertoon werd in Mia’s stem hoorbaar. ‘Kalm blijven zus, ik doe er eerst een gaasje op… eigenlijk mag dat niet omdat het aan de wond gaat plakken, maar het bloedt te hard en anders is het verbandje binnen de kortste keren doorweekt met bloed.’ Achter hem klonk een zachte Ahh, zijn echtgenote viel een tweede
keer in zwijm. ‘Moet het worden gehecht?’, vroeg Mia enigszins benauwd. ‘Ik kan nu niet weg. De gasten komen.’ De voordeurbel. ‘Je hebt geen keus, zus, tenzij je wilt dat iedereen toekijkt terwijl je vanavond leegbloedt’, Casper keek met een stoute blik naar zijn zus. ‘Hou op met pesten’, vader Kosters gaf een tik tegen het achterhoofd van zijn zoon. ‘En jij gaat met je broer naar de
artsenpost, opschieten!’ ‘Gradus, doe jij even de deur open, volgens mij is het Mathijs’, riep moeder de vrouw die naast haar schoondochter op een stoel zat. ‘Gaat het weer kindje?’
×