Samenvatting
De bestrijding van de drugscriminaliteit in Nederland in de periode 1961-2011 is lang niet altijd effectief geweest en is gepaard gegaan met zogeheten Dirty Harry-problemen: de morele dilemma’s waar een politiemedewerker voor staat wanneer er sprake is vaneen urgente situatie, er geen twijfel is over de aard van het doel dat bereikt dient te worden en alleen het gebruik van ongeoorloofde middelen kan helpen dat doel te bereiken. Dit boek schetst de ontwikkeling van de Nederlandse drugsbestrijding in de periode 1961-2011 vanuit het perspectief van de politie. Hierbij wordt met name geput uit het toenmalige discours in de politievakbladen en de herinneringen van politiemensen. Centraal staat de vraag welke verklaringen er vanuit het perspectief van de politie aangedragen kunnen worden voor de Dirty Harry-problemen zoals die zich hebben voorgedaan. Daartoe wordt niet alleen gekeken naar de drugsbestrijding zelf, maar ook naar de context: de ontwikkeling van de politieorganisatie in het algemeen en de recherchein het bijzonder, de ontwikkeling van (de bestrijding van) de georganiseerde (drugs)criminaliteit en last but not least de ontwikkeling van het drugsprobleem en het drugsbeleid.