Samenvatting
In deze ‘Gereedschapskist van Bach’ is de methodiek van ‘Omgekeerd ontwerpen’ vanuit ruimtelijke gebruikspatronen (in plaats van mono-disciplinair vanuit de ontwerper) toegankelijk voor studenten en voor burgerinitiatieven die zich inzetten voor het verbeteren van de (leef)omgeving. Gelijktijdig wordt opnieuw de samenhang tussen het vakgebied ‘Stedenbouw’ en ‘Verkeerskunde’ gevisualiseerd en worden ideeën aangedragen voor een vakgebied ‘Verblijfskunde’. Want de toekomst van het vak ‘Verblijfskunde’ gaat de initiatiefgroep aan het hart. Stede(n)bouw en verkeer zijn als mal èn contra-mal onlosmakelijk verbonden. De stedenbouwer èn de verkeerskundige kunnen - duurzaam vanuit ’t eigen specialisme- bereikbaarheid en doorstroming van (woon)gebieden zo regelen dat men er prettig verblijft. Bij het ontwerp en het beheer van zo’n ‘stede’ dient men leefbaar- heid, thuisgevoel en ruimtelijke kwaliteit - cyclisch - samen te brengen met verkeersveiligheid. En, als beloning, stijgt de waarde van ieders onroerend goed. De disciplines die verantwoordelijk zijn voor bereikbaarheid en ontwerp en onder- houd van de publieke ruimte hebben veel tegenstrijdige (ontwerp)doelen. Die zijn niet vanuit de eigen beroepstraditie, kennisvelden of vaardigheden op te lossen. Daar is een veelomvattende interdisciplinaire (ontwerp)aanpak voor nodig. En, daar is ook communicatie voor nodig met de gebruikers van de ruimte. De ‘tools’ in deze ‘Gereedschapskist’ geven handreikingen om ‘ontwerpend’ aan de slag te gaan. De auteurs hopen dat de lezer - door voortaan de volgorde van het ontwerp om te keren - een duurzame stad in een circulaire samenleving een stapje dichterbij brengt. Dit digitale werkstuk is vooral om met een zoekfunctie te doorlopen. Maar het nodigt ook uit om stukjes te lezen. Per hoofdstuk gidsen pictogrammen gerelateerde onderwerpen en verbinden de verkeersdiscipline met stede(n)bouw, architectuur, ‘Urban Design’ en landschapsarchitectuur. Productieve gereedschappen zijn de gelaagdheid van de stadsplattegrond, de profielen, de situering van activiteiten, het patroon van dichtheden, de daarin gevleide infrastructuur en de functiemix. Ontwerpmethoden gebaseerd op menselijke gebruikspatronen krijgen ruim aandacht. Het milieu en de economische kanten komen aan bod door de kenmerkende (oer-)structuren van milieuvriendelijke vervoerswijzen te relateren aan verkavelingen en de ruimtelijk structuur. Met name wordt stede(n)bouw gerelateerd spelen, ontmoeten, lopen, fietsen, ‘Light Rail’ en halte- èn stationsgebieden. Het begrip ‘ontwerp-contramal’ doemt op en vraagt om ‘verblijfskunde’ als discipline.