Samenvatting
Een toenemend aantal christenen heeft in de afgelopen decennia kennis gemaakt met de Dienst van Genezing en Bevrijding. Soms horen ze mooie getuigenissen over Gods ingrijpen in iemands leven. Andere verhalen of ervaringen laten hen vooral met vragen of teleurstelling achter. Dit boek neemt je mee in een zoektocht achter deze ervaringen en vragen. Wat betekent het dat het Koninkrijk van God al onder ons aanwezig is en tegelijkertijd nog op zich laat achten? Op welke manier heeft de context invloed op onze manier van bidden om genezing en bevrijding? Wanneer kies je voor een gebed, wanneer voor een dienstbevel of proclamatie? Waarom geeft God eerder bevrijding dan genezing? Is er een kwalitatief verschil tussen Jezus’ bediening, die van de apostelen en de onze? Is de belofte van genezing en bevrijding inbegrepen in de verzoening? Op welke manier gaat God zijn weg met ons in het lijden, ook als genezing of bevrijding uitblijft? Kan ziekte in het plan van God passen? Wat betekent het in dit alles dat God een soeverein God is en dat Hij zich misschien zelfs kan verbergen, minstens in onze ervaring? De auteur schuwt deze complexe vragen niet en wil ondertussen niets afdoen aan de opdracht van de Kerk: de Dienst van Genezing en Bevrijding serieus nemen en een plaats geven in de pastorale praktijk.