Fragment
De vraag of er binnen de wetenschap ruimte is voor religie heeft vandaag de dag, ruim drie eeuwen na de opkomst en bloei van de Verlichting, nog niets aan actualiteit en relevantie ingeboet. Nog steeds zijn er mensen die op deze vraag met een volmondig ‘ja’ dan wel met een hartgrondig ‘nee’ reageren. Veelvuldig verschijnen boeken en artikelen waarin verdedigd wordt dat geloof en weten-schap uitstekend kunnen samengaan, naast ook vele publicaties waarin met religie en geloof wordt afgerekend als primitieve, wetenschap-vijandige, soms zelfs gevaarlijke aberraties van de menselijke geest.
Laten we eerst kort omschrijven waarover we het hebben. Bij ‘wetenschap’ gaat het om zowel de systematische, betrouwbare verzamelde kennis op verschillende terreinen, als de wijze van onderzoek en verificatie die tot deze kennis leidt. Daarnaast ver-wijst het begrip ook naar de gemeenschap waarin deze kennis is en wordt vergaard, getoetst en erkend. In de wetenschap wordt getracht verklaringen te geven voor waargenomen verschijnselen en gezocht naar bewijzen voor deze verklaringen. Kennis is betrouwbaar als ze niet door feiten wordt gelogenstraft.
Deze kennis is nooit ‘af’. Te gemakkelijk wordt wel eens ge-dacht dat het bij de wetenschap zou gaan om absolute waarheden en onwrikbare zekerheden. Niets is minder waar. In het weten-schappelijk discours wordt de kennis voortdurend verbeterd, aan-gevuld of zelfs vervangen. De astronomische inzichten van Galilei hebben allang weer plaats moeten maken voor betere. De wetten van Newton zijn aangevuld door de relativiteitsprincipes van Albert Einstein en de kwantumtheoretische beginselen van Max Planck. Moderne biologische experimenten en DNA-analyses brachten de nodige correcties aan op Darwins oorspronkelijke ideeën. Wetenschap is dus allesbehalve een statisch fenomeen. Er is cumulatieve progressie, en niet zelden worden eerdere inzichten ondeugdelijk bevonden en vervangen door andere.
‘Religie’ treffen we aan in vele gedaanten. Er zijn polytheïstische religies (zoals bijvoorbeeld bij de oude Grieken), monotheïstische religies (met name de ‘grote drie’: de Joodse leer, Christendom en Islam), Boeddhisme, Hindoeïsme, naast nog vele andere vormen. Ook binnen de monotheïstische godsdiensten, waartoe we ons nu zullen beperken aangezien deze in de huidige Westerse wereld dominant zijn en hierbinnen het conflict wetenschap versus religie het sterkst speelt, kennen we een sterke gradatie. Richard Dawkins beschrijft een zevental posities op de schaal van sterk theïsme (100 procent zeker dat God bestaat) tot sterk atheïsme (zekerheid dat God niet bestaat). Bij Chris Buskes vinden we een soortgelijke opsomming van posities die men ten aanzien van religie kan innemen, te weten, in afnemende sterkte: Fundamentalisme, Theïsme, Deïsme, Pantheïsme, Ietsisme, Humanisme, Agnosticisme en Atheïsme.
×