Samenvatting
In de decennia rond 1800 werd het Nederlandse toneel overspoeld met vertalingen uit het Duits. Tot dan toe had het Fransclassicistische toneel over de verheven wereld van koningen en helden een monopoliepositie gehad. In het nieuwe Duitse toneel stond de gewone burger centraal. Het publiek was laaiend enthousiast: met name het werk van Kotzebue veroorzaakte een ware hype. De toneelcritici daarentegen kraakten het 'vreemd uitbraakzel' af. Overspel, opstand, moord en godslastering populaire themas in dit als tweederangs beschouwde toneel hadden een slechte invloed op de zeden en schonden de oude vormregels. De toneelcritici gaven de voorkeur aan oorspronkelijke Nederlandse toneelstukken waarin de nationale identiteit werd bevestigd. In Geliefd en gevreesd beschrijft Klaartje Groot het Nederlandse toneelleven rond 1800 en de poëtica en thematiek van de vertaalde toneelstukken. Zo laat zij zien wat nu precies de aantrekkingskracht was van het Duitse toneel en waarom het zoveel ophef veroorzaakte.