Samenvatting
PROUST EN VAN SCHOOTEN Dichter Hanneke van Schooten (Enschede, 1946) is al vele jaren gefascineerd door het werk van Marcel Proust: ‘Hij toont wat de tijd met mensen doet. Met de herkenning van het besef dat de tijd je inhaalt, geeft Proust een overtuigend antwoord op de vraag hoe je daarmee om kunt gaan. Hij laat zien dat je met een roman of een gedicht vat kunt krijgen op het verglijden van de tijd. Bij Proust gaat het echter niet alleen over tijd, associatieve herinneringen en het geheugen, maar ook over de ontdekking van het schrijverschap van de verteller. In het creatieve proces van het schrijven maakt Proust stilistische keuzes om zijn ‘paleizen van taal’ te bouwen: zijn wijze van formulering, het ritme daarin, de klank van de woorden en het rijzen en dalen van zijn zinnen, die als trage rivieren in een talig landschap meanderen.’ De gedichten in Geheugenkathedraal zijn meer zoekend, observerend en minder melancholisch van aard dan het werk in haar vorige twee bundels. Van Schooten heeft gekeken met de ogen van Proust. Het levert sensitieve, zeer precieze poëzie op met prachtige beelden: In de ondergaande zon werden de torenspitsen twee gouden assen die uit zijn blik verdwenen. Als meisjes achtergebleven in het donker na een feest, verlegen tegen elkaar aangedrukt, berustend in hun lot, alleen gelaten kleine rij die in de nacht verdween.