Samenvatting
Geestelijke vermogens
Met het geopende geestesoog heeft de schrijver in de geestelijke wereld kunnen waarnemen, dat de menselijke geest in wezen een bolvormige wolk van geestelijk licht en geestelijke warmte is. Dat licht en die warmte hebben de eigenschap, dat zij in twee toestanden kunnen voorkomen: een vormbare en zelfvormende toestand. Met deze vormbare en zelfvormende eigenschappen van het licht en de warmte hangen de geestelijke vermogens samen: het waarnemen, denken, voelen en willen.
Vormbaar en zelfvormend
Waarnemen is vormbaar licht, waardoor er van buitenaf lichtbeelden in de geest kunnen worden gevormd, wat ervaringsbeelden zijn, waardoor de geest zich van de omgeving bewust wordt; denken is zelfvormend licht, waardoor de geest in zichzelf lichtbeelden kan vormen, wat denkbeelden zijn die onder woorden kunnen worden gebracht; voelen is vormbare warmte, waardoor de geest zich gevoelsmatig kan openstellen voor de gemoedsgesteldheid van anderen en zo met hen kan meevoelen; willen is zelfvormende warmte, waardoor de geest zichzelf in een verhoogde krachtstoestand kan brengen en zo de gevormde gedachten en gevoelens in het gedrag naar buiten toe tot uitdrukking kan brengen.
Hersenen het verbindingsorgaan
Als de geest met de vermogens in zichzelf werkzaam wordt, heeft dat een uitstraling om de geest heen tot gevolg: de ziel. In de ziel kan de geest de vóórtbrengselen van de vermogens: kennis, gedachten, gevoelens en besluiten, vasthouden, wat het geestelijke deel van het geheugen is. Doordat de geest in de loop van de miljoenen jaren oude ontwikkeling de vermogens steeds beter heeft leren beheersen, heeft de ziel een vorm gekregen die overeenkomt met de eigenschappen van de vermogens: de geestgedaante; met de geestgedaante kan de geest zich in de geestelijke wereld vrij bewegen. Op aarde komt de geestgedaante tot uitdrukking in het lichaam en daarin bevindt de geest zich op de plaats van de hersenen, het verbindingsorgaan tussen de geestelijke en stoffelijke wereld.
Licht van de eeuwigheid
In het aardse bestaan maakt de geest voortdurend gebeurtenissen mee; de ervaringen daarmee opgedaan, moeten met de vermogens worden verwerkt, waardoor de geest die steeds beter leert gebruiken. In de loop van de ontwikkeling is de geest zich daardoor steeds meer bewust geworden van zichzelf. Op een gegeven tijdstip in de ontwikkeling van die bewustwording zal de geest zich willen bevrijden van de remmende en moeilijkheden veroorzakende toestand van onbewuste vereenzelviging met dit stoffelijke bestaan en van eenzijdigheden in de eigen persoonlijkheid. Dat kan alleen door de vermogens bewust en beheerst te gaan gebruiken, waardoor ze op den duur worden ontwikkeld tot het geweten en de deugden; daardoor wordt de levensbeschouwing vergeestelijkt en kan de betekenis van het tijdelijke bestaan worden gezien in het licht van de eeuwigheid, die de oorsprong ervan is.
Hereniging met de algeest
Deze ontwikkeling is de zelfverwerkelijking; daardoor komt het geestelijke licht en de geestelijke warmte steeds meer in overeensteming met die van de geestelijke begeleiders in de geestelijke wereld en uiteindelijk met die van de goddelijke algeest. De menselijke geest is oorspronkelijk door verdichting als een algeestvonk uit de algeest voortgekomen in een toestand van onbewustheid; door op aarde een geestelijke ontwikkeling door te maken en zichzelf als geest te verwerkelijken, zal uiteindelijk de bewuste hereniging met de algeest als zelfstandig geworden geest, door allen worden bereikt.