Fragment
Hoofdstuk 1
Een nachtelijk telefoontje
Door het zijraampje, dat ik op een kier had gezet rook ik de lucht van verbrande benzine. Op dat moment reed ik met mijn donkerblauwe Audi met grote snelheid op de A57 ter hoogte van Düsseldorf richting Keulen. Het was half zes in de ochtend en het begon al te dagen. Op dit tijdstip was er nog niet veel verkeer. Over een kwartiertje zou ik ter plaatse zijn bij de raffinaderij in Dormagen. Hoe erg moet het zijn als ik hier al, op dertig kilometer afstand vanaf het ongeval, de verbrandde benzine ruik, dacht ik bij mijzelf. De gehele rit was ik al druk bezig geweest met allerlei telefoongesprekken met instanties en mijn collega Michael, die op dat moment de coördinatie vanuit kantoor voerde. Ik moest terugdenken aan het moment dat thuis de telefoon ging, nog maar een paar uur geleden.
Met ontzetting had ik op vrijdag 7 mei 1999 thuis om half twee ’s nachts de telefonische
melding van het verschrikkelijke ongeval ontvangen. Zoals gebruikelijk nam ik hierop onmiddellijk actie zoals ik wel gewend was als ik gebeld werd of een melding kreeg dat er een voorval of incident had plaatsgevonden. Daarvoor waren er in de rederij strikte richtlijnen in de vorm van een actie en communicatieplan opgesteld. Tenslotte hadden we een vloot van meer dan 100 tankschepen die actief zijn in het vervoer van Gevaarlijke Stoffen.
In verband met mijn leidinggevende functie was ik door de directie ook aangewezen als de functionaris die in gevallen van een incident of voorval regelend en corrigerend optrad. Als er afhankelijk van de grootte van het incident een crisisteam opgesteld moest worden dan was ik ook de coördinator van het crisisteam. Daarbij hoorde de bevoegdheid om, indien noodzakelijk, en in overleg met de Directie natuurlijk, de pers te woord te staan. Zo’n crisisteam kon, afhankelijk van de aard van het incident, samengesteld worden door deelname van hoofden van dienst uit de diverse disciplines. Bijvoorbeeld directie, technische dienst, bemanningszaken, bevrachting, commercie, operationele dienst, verzekering en chartering. Maar zo’n groot incident als dit had ik zelf ook niet eerder meegemaakt. Dit was een regelrechte ramp! Dat begreep ik direct.
Om half twee kreeg ik de melding van de kapitein van de Rhenania die mij belde en direct de vraag stelde of ik al wist dat de Avanti in brand stond in Dormagen. De kapitein van de Rhenania gaf mij onmiddellijk details die ik zittend op de rand van mijn bed tot mij nam. De Rhenania lag aan de benedenstroomse steiger in Dormagen aan de Rijn te wachten op belading en zij namen een enorme vlammenzee midscheeps van de Avanti waar, het schip dat een steiger verder stroomopwaarts lag. Het moment dat de kapitein van de Rhenania mij belde waren zij ook gelijk bezig om met het schip te vertrekken omdat er brandende benzine, door de stroom die er liep, de rivier kwam afdrijven. Hij wilde een veilige ligplaats bovenstrooms op de Rijn gaan zoeken. De kapitein beloofde mij dat hij mij op de hoogte zou houden en ik legde hierop de telefoon neer.
Ik ging naar beneden en pakte het noodplan van de rederij dat altijd in mijn tas zat. In een split second trok ik de feiten na in het laadprogramma dat dagelijks werd opgemaakt en
probeerde tegelijkertijd contact met het schip te krijgen. Het schip beantwoordde de oproep echter niet. Ik belde daarop direct het nummer van de controlekamer van de raffinaderij in Dormagen waar ik wel gelijk antwoord op kreeg. De wacht chef in de controlekamer van de raffinaderij bevestigde mij dat er inderdaad een explosie op een schip had plaatsgevonden en dat de hulpdiensten met groot materiaal waren uitgerukt. Het schip was de Avanti, het 3000 Tons tankschip dat in charter voor onze rederij voer. De wacht chef was blij dat hij iemand van de rederij aan de telefoon kreeg en stelde onmiddellijk de belangrijke vraag hoeveel bemanningsleden er aan boord waren. Een vraag waar ik op dat moment geen antwoord op kon geven. Van de schepen die eigendom waren van de rederij wist ik het exact hoeveel bemanningsleden er aan boord waren en ook de namen en functies waren bekend. Dat werd door de afdeling bemanningszaken goed bijgehouden, maar van de chartervloot wisten we dat dus niet!
×