Fragment
Vele katholieke gezinnen bewaarden bidprentjes van dierbare overledenen tussen de bladzijden van hun missaal (= misboek). Tijdens het doorbladeren daarvan, thuis of gedurende de H. Mis, viel hun oog erop en konden ze de overledenen gedenken in hun gebeden, troost putten uit de woorden en hun “voorbeeldig” leven in de herinnering terugroepen. De liturgievernieuwing na het Tweede Vaticaanse Concilie (1962 1965) deed echter de missaals en daarmee een bergplaats der bidprentjes verdwijnen. Anderen bewaarden de prentjes in een sigarenkistje. Nog niet zo lang geleden werd in alle katholieke gezinnen het gemeenschappelijke avondgebed gebeden dat eindigde met in de herinnering brengen van allerlei problemen die dat gezin of de buitenwereld met zorg vervulden. Een Weesgegroetje voor de vrede, voor een zieke, voor mooi weer enzovoorts. En tenslotte voor allen die in het (sigaren)kistje liggen. Dat kistje nu stond onder de hoede van de huisvrouw of van een inwonend bejaard familielid. Het was gevuld met de doodsprentjes van familieleden en anderen die men nog persoonlijk had gekend. Wanneer de beheerster van het kistje er zelf in terecht kwam werd het tegelijk met de bij elk overlijden behorende algemene opruiming van overbodige bezittingen onder handen genomen en gingen allen die men zich niet meer kon herinneren er onherroepelijk uit. Het “eigen volk” genoot daarbij natuurlijk enige voorkeur. Voor hen, en buitendien voor alle zielen in het vagevuur, bleef men bidden. En waarschijnlijk legde men gevoelsmatig enig verband tussen het aantal Weesgegroeten en het daardoor te bereiken rendement in de als realiteit beleefde Gemeenschap der Heiligen.
×