Samenvatting
In Geboorte van de kliniek onderzoekt Michel Foucault de jaren tussen circa 1770 en 1825, de halve eeuw waarin de grondslag van de moderne geneeskunde werd gelegd. Foucault ontleedt scherp en subtiel de overgang van de tijd waarin artsen trachtten ziekten onder te brengen in een overzichtelijke tabel van soorten, naar de moderne kliniek, die zich baseert op klinische ervaring en kennis van de pathologische anatomie. De taal van de moderne kliniek stelde de westerse mens voor het eerst in staat een rationeel vertoog over zichzelf als object van kennis te houden. Het lichaam met zijn ziekten, pijnen en lusten en zijn uiteindelijke ontbinding in de dood is een schepping van de tijd en een product van het vertoog. De ervaring van de moderne individualiteit is ondenkbaar zonder de bijdrage van de moderne positieve geneeskunde.