Samenvatting
Gemeenten bouwen met burgers en ketenpartners in veiligheid, zorg en welzijn aan lokale maatschappelijke dienstverlening. Dat is een aanzienlijke opgave, bij al even grote financiële taakstellingen. De dure 'verzekerde rechten' worden vertaald naar afdoende 'compensatie van behoeften'. Gemeenten kiezen hoe ver ze gaan. Maar dat trekt een wissel op de uitvoeringspraktijk. Managers vragen zich af hoe ze het werk moeten organiseren. Lukt dat kosteneffectief? Met welke kwaliteit? En wat vinden die professionals zelf? Kunnen zij hun werk nog doen zoals het hoort?
Over die professionals op het diffuus begrensde terrein van veiligheid, welzijn en zorg gaat dit boek. Samen staan zij aan de frontlinie van de fatsoenlijke samenleving. Hun werk is lastig en ligt onder een vergrootglas. Meestal gaat het goed, soms niet. Veel kan, maar niet alles. De ene manier van werken is evidence based, de andere bewijst zich al jaren in de praktijk. Wat werkt, is één kant van het verhaal. Dankzij wie, de andere kant.
Dit boek bevat casuïstiek, analyse en reflectie. De auteurs hebben hun kennis en ervaring opgedaan in de praktijk van de veiligheidszorg: een unieke mix van wetenschap en street-level experience. Speciaal voor deze bundel blikt Michael Lipsky, een van de founding fathers van het onderzoek naar spanningen rond vakmanschap in de publieke sector, terug op hoe praktijk en debat zich de afgelopen kwart eeuw hebben ontwikkeld.
Het boek is bedoeld voor studerende of beginnende beroepsbeoefenaren die hun handelen moeten oefenen. Het biedt stof tot nadenken voor ervaren rotten in het vak die kritisch reflecteren op hun eigen vakmanschap. Geslaagd is het boek als het een bron van inspiratie is voor iedereen die echte problemen oplost in de wijk, op straat, op school, of aan de keukentafel.