Fragment
Fragment
‘Je bent te laat, ze gaan nergens meer naartoe,’ hoorde hij een schorre stem zeggen. Hij keek geschrokken opzij en zag een man in een stoel zitten. Eigenlijk hing hij erin. Met zijn armen om de leunin-gen hield hij zich krampachtig overeind. Onder zijn stoel lag een plas bloed. Hij had een pistool in zijn handen dat hevig trilde.
‘Ben je de chauffeur?’
‘Nee, ik heb hier niets mee te maken,’ stotterde hij nerveus.
‘Uiteraard, je kwam toevallig langs.’
Dirk besefte dat zijn excuus stom klonk.
‘Bel 112,’ zei de gewonde man en hij hield de loop van het wapen op de indringer gericht. Het trilde, maar de blik in de ogen van de man liet niets te raden over. Hij zou zeker schieten en aan de lichamen op de vloer was te zien dat hij dat al eerder had gedaan.
×