Samenvatting
Decennia lang was rijdend Nederland in de buidel getast bij tollen van particuliere exploitanten en lokale overheden. Eind jaren dertig waren veel van deze tijd- en geldrovende obstakels inmiddels afgekocht en opgedoekt, en meestal ging zoiets met feestelijkheden gepaard. Zo was het gehate tolhek tussen Haagsche Schouw en Valkenburg in Zuid-Holland op oudejaarsavond 1938 in vlammen opgegaan nadat opgetogen omstanders er een bord tegenaan hadden gespijkerd met de tekst: ‘Vaarwel oude duiten¬dief’. Op 1 januari 1948 kon een automobilist, vrachtwa¬genchauffeur of motorrijder nog tollen passeren op de volgende locaties. De meesten waren overigens van weinig belang, of stonden op het punt te worden opgeheven. Bij het Groningse Haren-Paterswolde was een tol waar sinds 1 januari 1945 geen geld meer was gevraagd. Over opheffing van de tol bij Langebrug in het Friese Sloten werd onderhandeld. De brug in Nyezijl bij Bolsward was een tol waar wel geld werd gevraagd, zo ook bij Zwaagwesteinde-Kuikhoorne. De tol bij Eelde (gemeente Peinze in Drente) en die bij de Punt-Zuidlaren zouden vermoede¬lijk eind dat jaar worden opgeheven. Het passeren van de brug bij Zuidlaren, de Reggerbrug bij Meppel, de Gravenallee in Almelo, de Hagensteeg in het Overijsselse Heino en ergens op de weg tussen Rijssen en Borculo kostte nog steeds geld, maar waren voor het gemotoriseerde ver¬keer van weinig belang. Bij Hemmer in Gelderland lag een tolbrug die weliswaar vernield was, maar die niet zou worden opgeheven. De Bontepoortsteeg in Bunschoten was een vrij onbelangrijke tol, en over de opheffing van een tol met dubbel slagbomen op de weg tussen Utrecht en Maartensdijk werd onder¬handeld. Ook tolheffingen op de Vechtbrug in Nederhorst ten Berg zouden naar men hoopte binnen afzienbare tijd tot het verleden behoren. Bij Leimuiden bevonden zich twee tolbruggen die het doorgaand verkeer behoorlijk ophielden, en over de opheffing van de tolbrug bij Haastrecht werd onderhandeld. Een tol op de weg tussen Gouda en Bodegraven had twee slagbomen en zou naar het zich liet aanzien per 10 januari van dat jaar worden opgeheven. De tolbruggen bij Peursum en Waarder in Zuid-Holland waren van weinig belang en het gemeentebestuur van Warmond wilde graag meewerken aan de opheffing van de tol op de Warmonderhekbrug. Ook het gemeentebestuur van Stevensweert in Limburg lag niet dwars, en had geen bezwaar tegen opheffing van de tol die men op de brug in hun gemeente hief. Merkwaardi¬gerwijs bleek echter dat men hier en daar toch nog geld vroeg op al vervallen tollen, zoals bij Lage Vuursche. Volgens de Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club (KNAC) kon hiertegen niet sterk genoeg stelling worden genomen. De enige gemeente die in 1952 overigens nog tolgeld op een hoofdverkeersweg vroeg (tussen Hilversum en Utrecht), was Maartensdijk. Toen de uit 1861 daterende tol bij Leimuiden op 14 november 1953 werd opgeheven, reed de Ford-spuitwagen van de gemeentelijke brandweer de slagboom demonstratief doormidden en sprak burgemeester J.A. Bakhuizen de gedenkwaardige woorden: ‘De mortuis nil nisi bene’. Hij had de tol nog graag een tijdje aan willen houden vanwege de zesendertig mille waarmee het verkeer de gemeentekas jaarlijks spekte. Dat tolheffing overigens niet door de autoriteiten is vergeten, mag blijken uit het voornemen van de provincie Noord-Brabant in de herfst van 2003, om tussen Dinteloord en Bergen op Zoom een eenentwintig kilometer lange tolweg aan te leggen. Dit proefproject zou niet worden uitgevoerd met ‘klassieke’ tolpoorten met slagboom, maar met boven de tolweg geplaatste digitale camera’s die de kentekens van passerende motorrijtuigen registreren. Ook werd gedacht aan elektronische betaalkastjes en registratie per satelliet. Op 27 februari 1947 nam de directeur van de Noord-Nederlandsche Kunstmesthandel in Groningen de eerste na de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam geassembleerde V8 Ford in ontvangst. Dit derde deel over de geschiedenis van Ford, meer in het bijzonder over de N.V. Nederlandse Ford Automobiel Fabriek, gaat in op de activiteiten van het productiebedrijf in de moeizame periode na de bevrijding en in de opbouwjaren vijftig. Van alle Amerikaanse, Britse, Franse en West-Duitse modelseries uit de periode 1945-1957 zijn technische beschrijvingen opgenomen. 246 Pagina's inhoud, royaal geillustreerd. € 22,25 plus verzendkosten.
‘De automobiel waar beiden op wachtten! De prachtige lijn, de verfijnde kleurencombinatie, de sublieme afwerking en het weergaloze rijcomfort van deze hypermoderne wagen bevredigen op harmonieuze wijze de verlangens van de vrouw die ontvankelijk is voor charme en distinctie. De mechanische perfectie en de sublieme rijkwaliteiten voldoen in ieder opzicht aan het technisch en zakelijk gevoel van de man. Dit is de automobiel waar beiden op wachtten. De Ford Dealers Organisatie (410 bedrijven) verstrekt U gaarne alle gewenste inlichtingen. Betaling, speciaal voor Ford producten, eventueel in overleg te regelen op zeer gunstige financieringsvoorwaarden. Ford * 50 jaar research * 50 jaar service * 50 jaar dienen.’ Advertentietekst uit 1953. Op 1 augustus van dat jaar bestond het Nederlandse personenwagenpark uit 187.608 eenheden, waarvan 33.077 Amerikaanse, Britse, Franse en West-Duitse Fords.
Op 26 oktober 1945 was het V8-Day voor de Ford Motor Company in Dearborn, Michigan. Voor het eerst sinds de oorlogsverklaring aan Japan op 8 december 1941 kreeg het Amerikaanse publiek gelegenheid om een nieuwe auto te kopen. Ook bij de N.V. Nederlandsche Ford Automobiel Fabriek aan de Hemweg bij het Noordzeekanaal werd de rode draad weer opgepakt, nadat verschillende visitekaartjes van de Duitse bezetter waren verwijderd en vervangende productieapparatuur uit de Verenigde Staten en Engeland was gearriveerd. Op 27 februari 1947 nam de directeur van de Noord-Nederlandsche Kunstmesthandel in Groningen de eerste naoorlogse in Amsterdam geassembleerde V8 Ford in ontvangst. Dit derde deel van Ford ‘made in Holland’ gaat in op de activiteiten van het productiebedrijf tijdens de opbouwjaren vijftig. Ook wordt aandacht besteed aan sportprestaties met Fords en Mercury’s, de stille luxe van Lincoln en Continental, verkeerswetgeving, autotentoonstellingen, wegenbouw en de gestage groei van het nationale personenwagenpark.