Samenvatting
In dit boek worden de grondslagen en uitgangspunten van corporate governance en financieel toezicht geanalyseerd, vergeleken en toegelicht. Inmiddels is een duidelijke overlap tussen beide systemen ontstaan en dit levert juridische en praktische knelpunten op. Zowel corporate governance codes als het financieel toezichtrecht zijn na de financiële crisis van 2008-2012 ingrijpend veranderd. De voornaamste aanleidingen voor deze verschuivingen zijn: de Europeanisering van het financieel toezichtrecht; het verlies van vertrouwen in het zelfregulerend vermogen van de sector en de toegenomen rol van financiële toezichthouders in de regulering van interne governance aspecten van banken. Corporate governance codes zijn instrumenten van zelfregulering, zoals ook het bancaire tuchtrecht en de bankierseed. Deze bevatten normen die naar hun aard, inhoud en handhaafbaarheid grotendeels ongeschikt zijn om opgenomen te worden in wetgeving. Desondanks is sprake van een toegenomen gebruik van moraal-ethische normen in de financiële toezichtwet- en regelgeving, gericht op de regulering van gedrag en cultuur in banken. De regulering van gedrag en cultuur behoort traditioneel gezien echter in de sfeer van zelfregulering, voornamelijk uitgewerkt in corporate governance codes. Een meer principiële scheiding tussen interne governance en extern overheidstoezicht zal leiden tot een toegenomen effectiviteit en efficiency van beide systemen.