Samenvatting
Een kleine twintig jaar zwierf Hanneke Eggels als queeste door het alledaagse leven van Limburg. De Amsterdamse, maar in Limburg woonachtige auteur keek met de scherpzinnige blik van een buitenstaander, als een verwonderde en kritische toeriste om zich heen en vatte de culturele en culinaire aspecten van de provincie van haar verre voorouders in poëzie. De dichter voert een romeinse wildebeestentemmer op als fee die met zijn stok geheime plekken en culturele schuilplaatsen tot leven wekt. Van de negentiendeeeuwse architect Pierre Cuypers uit Roermond, die in Eggels geboortestad met zijn Rijksmuseum en Centraal Station hoge ogen gooide, tot rosemoantag, wanneer de carnavalsstoet langs haar koetshuis trekt. Het draaksteken bij t kesjtiel en de klokken van Beesel doen het ook goed bij toeristen. Fee van Limburg vormt daarmee een culturele gids van de provincie, voor wie Limburg op een andere manier wil leren kennen.