Samenvatting
Fansi’s verhaal begint in een verlaten dorp waar ze als huisslaafje opgroeit, nadat zij is afgestaan door haar witte moeder en zwarte vader. Wanneer Fansi zelf op jonge leeftijd moeder wordt en wordt verlaten door haar man, verhuist ze naar Paramaribo om haar kinderen een betere toekomst te bieden. Wanneer haar kinderen naar Nederland vertrekken blijft ze alleen achter, niet klaar om Suriname te verlaten. Pas in haar laatste levensjaren maakt ze zelf de oversteek naar Nederland en ervaart ze de ontworteling van haar moederland. Tessa Leuwsha herinnert zich een strenge, zwijgzame vrouw die weigerde aardappels te eten. Waarom zweeg Fansi in alle talen over haar achtergrond? Leuwsha gaat op zoek naar het verhaal van haar grootmoeder en haar ooms en tantes, in Paramaribo, Nickerie, Eindhoven en de Achterhoek. Al lezend en luisterend beleeft Leuwsha de geschiedenis van Suriname en ontdekt hoe de slavernij, die relatief kort voor de geboorte van Fansi was afgeschaft, doorspeelde in het leven van haar grootmoeder – een dochter van een Engelse zendelinge en een zwarte man – en zelfs in dat van haar kinderen. Tessa Leuwsha gebruikt uniek archiefmateriaal om dit levensverhaal te vertellen. Het beslaat de periode van de afschaffing van de slavernij in 1863 tot de Surinaamse onafhankelijkheid in 1975. Ze creëert een diepgaand Surinaams narratief dat Fansi’s stem een plaats in de geschiedenis geeft. Het is een meeslepend en persoonlijk verhaal dat je meeneemt op een emotionele reis door menselijke ervaringen en nationale transformatie.