Samenvatting
"In het schemerdonker van de morgen klommen de kinderen in de omringende olijven en ik ging Willie halen. Ik bond hem vast in de ploeg. Knallende scheet, stront en galop. We vlogen tussen de eeuwenoude olijfbomen door. Schaterende kinderlachjes in de bomen. Toen de zon opkwam, werd Willie weer wat rustiger. De kinderen lieten zich uit de bomen zakken. Jezus, pap, wat een beest!', zei Fabian bewonderend, 'In het begin vroeg ik me af wie nou wie aan het ploegen was, maar op een gegeven moment kreeg je hem eronder."
Halverwege de jaren tachtig vertrekt Berend Vroom met vrouw en kind naar het zuiden van Spanje. In de Alpujarras, onder Granada, verandert hij in een Spaanse boer voor wie dieren niet in de eerste plaats vrienden zijn, maar vulling voor de vrieskist of machines om het land te bewerken. Hij ploegt, injecteert, slacht en eet. En soms hecht hij zich aan zo'n beestje.