Fragment
Start Excel
Bovenaan het venster ziet u het ‘Lint’ [Ribbon]. Hierin bevinden zich knoppen waarmee u allerlei functies kan oproepen. De opties zijn ver-deeld in ‘Groepen’. Op de onderste regel van het ‘Lint’ [Ribbon] vindt u de groepsnamen. Als het venster breder wordt, worden keuzelijsten uitgeklapt en worden knoppen omgezet in pictogrammen. Wordt het ‘Lint’ versmald, dan ziet u nog alleen maar de groepsnamen vermeld.
• Maak het venster eerst smaller en daarna weer breder.
Boven het ‘Lint’ vindt u een aantal tabs. Bij aanvang zijn dit de tabs: ‘Bestand’, ‘Start’, ‘Invoegen’, ‘Pagina-indeling’, ‘Formules, ‘Gege-vens, ‘Controleren’ en ‘Beeld’ [File, Home, Insert, Page Layout, For-mulas, Data, Review, View]. Optioneel kan daar nog de tab ‘Ontwik-kelaars’ [Developer] aan zijn toegevoegd.
• Klik de verschillende tabs aan en bekijk de opties.
De opties die u nu ziet, zijn nog lang niet alle opties. Als u met Excel aan het werk bent, dan zult u ontdekken dat, afhankelijk van het on-derdeel waarin u zich bevindt, er meer tabs verschijnen met extra op-ties. Als u bijvoorbeeld een grafiek ingevoegd, dan verschijnt er drie nieuwe tabs ‘Ontwerpen’, Índeling’ en ‘Opmaak’ [Design, Layout, Format]. Dit zijn drie tabs met allerlei opties die alleen met grafieken te maken hebben.
Als het ‘Lint’ te veel ruimte op het scherm in beslag neemt, dan kunt u dit minimaliseren tot alleen de groepsnamen.
Klik op het pijltje, geheel rechts in het ‘Lint’ om het te ‘minimali-seren’.
Breng het ‘Lint’ daarna weer terug in haar oorspronkelijke vorm, door op een van de tabs te klikken en vervolgens op de pin geheel rechts in het ‘Lint’.
1.2. Het werkblad
Het werkblad vindt zijn oorsprong in het zogenaamde accoun¬tants-papier. Dit papier was ingedeeld in regels en kolommen en werd ge-bruikt voor het met de hand maken van berekeningen. Een wijziging in de uitgangspunten maakte het noodzakelijk alle bere¬keningen op-nieuw uit te schrijven. Met een werkblad als Excel is dat nu niet meer nodig In een rekenblad kunnen worden ingevoerd:
• tekst
• getallen
• formules die berekeningen uitvoeren, eventueel met gebruikma-king van functies
Type in cel A1 de tekst: Aantal.
Druk op ‘Enter’.
De invoercel verplaatst zich naar cel A2.
Type in cel A2: Prijs.
Druk op ‘Enter’.
De invoercel verplaatst zich naar cel A3.
Type in cel A3 de tekst: Totaal
U vindt de cijfers en de meeste rekenkundige operatoren allen op het numerieke toetsenbord. Maak er een gewoonte van om deze hier in te typen. Controleer daarbij wel eerst of de NumLock aan staat.
Controleer of uw ‘NumLock’ aan staat.
Klik met de muis op B1 en type op het numerieke toetsenbord: 100.
Druk tot slot op ‘Enter’.
Type in B2 het getal 5,25
Formules beginnen altijd met een =teken en bestaan verder uit getallen of verwijzingen naar cellen die getallen bevatten en de rekenkundige operatoren’:
Symbool Rekenkundige operator
+ optellen
- aftrekken
* vermenigvuldigen
/ delen
^ machtsverheffen
In plaats van getallen hebben verwijzingen naar cellen die getallen be-vatten de voorkeur. De uitgangspunten van de berekeningen ziet u dan duidelijk op het werkblad staan. Deze celverwijzingen maakt u door bij het intypen van de formule de cellen, waar naar u wilt verwijzen, aan te klikken.
Type in cel B3 het teken: =
Klik met de muis op cel B1.
Excel vult in de formule een verwijzing naar B1 in.
Type op het numerieke toetsenbord het vermenigvuldigteken: *
Klik met de muis op cel B2.
Excel vult in de formule een verwijzing naar B2 in.
Druk op ‘Enter’.
Het produkt van aantal en prijs wordt berekend.
Klik nogmaals op cel B3
Als u cel B3 aanklikt dan ziet u de formule die er in staat bovenaan het werkblad, in de zogenaamde ‘Formulebalk’ [Formula bar].
Het grote voordeel van Excel is, dat formules herberekend worden in-dien u de uitganspunten van de berekening wijzigt.
Klik op cel B1 en type hier nu het getal: 120
Druk op ‘Enter’.
U ziet dat het resultaat opnieuw berekend wordt.
U wist de inhoud van een cel door hier iets ander over heen te typen of door op de ‘Delete-toets’ te drukken.
Plaats de muis in het midden van cel A1, druk de muisknop in en houdt deze ingedrukt terwijl u de muis naar B3 verplaatst.
Wij noemen dit slepen. De cellen cellen A1 t/m B3 zijn nu geselec-teerd. U kunt nu alle geselecteerde cellen in een keer wijzigen.
druk op de ‘Delete-toets’.
De inhoud van de cellen wordt gewist.
In een cel kunnen wij een getal op verschillende manieren laten weer-geven. De gekozen getalsweergave wordt de ‘opmaak’ van het getal genoemd.
Als u in een cel 60% typt, dan doet u feitelijk twee dingen. U voert als waarde van de cel 0,6 in, maar door het als "60 %" in te typen, geeft u aan dat u wilt dat die 0,6 in procenten wordt weergegeven. De weer-gave van een getal kan eventueel later worden gewijzigd, zonder daarbij het getal opnieuw te hoeven intypen.
In formules wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van verwijzingen naar andere cellen, die de te berekenen getallen bevatten. Indien in de formule zelf toch getallen voorkomen, dan gebruiken wij hiervoor al-leen cijfers en eventueel een decimaalteken maar verder geen getals-opmaak.
In een werkblad wordt bij voorkeur een consequent tekengebruik ge-hanteerd. Kiest u bijvoorbeeld ‘inkomsten’ positief dan worden ‘uit-gaven’ negatief weergegeven of andersom. (Voor de echte boekhou-ders: debet + dan credit – of debet – dan credit + mag ook, als het maar consequent is).
×