Fragment
1. Een eerste kennismaking
1.1. Het Excel-venster
Start Excel
Bovenaan het venster ziet u het ‘Lint’. Hierin bevinden zich knoppen waarmee u allerlei functies kan oproepen. De opties zijn verdeeld in ‘Groepen’. Op de onderste regel van het Lint vindt u de groepsnamen. Als het venster breder wordt, worden keuzelijsten uitgeklapt en wor-den knoppen omgezet in pictogrammen. Wordt het Lint versmald, dan ziet u nog alleen maar de groepsnamen vermeld.
Maak het venster eerst smaller en daarna weer breder.
Boven het Lint vindt u een aantal tabs. Bij aanvang zijn dit de tabs: ‘Bestand’, ‘Start’, ‘Invoegen’, ‘Pagina-indeling’, ‘Formules, ‘Gege-vens, ‘Controleren’ en ‘Beeld’ [File, Home, Insert, Page Layout, For-mulas, Data, Review, View]. Optioneel kan daar nog de tab ‘Ontwik-kelaars’ [Developer] aan zijn toegevoegd.
Klik de verschillende tabs aan en bekijk de opties.
De opties die u nu ziet, zijn nog lang niet alle opties. Als u met Excel aan het werk bent, dan zult u ontdekken dat, afhankelijk van het on-derdeel waarin u zich bevindt, er meer tabs verschijnen met extra op-ties. Als u bijvoorbeeld een grafiek ingevoegd, dan verschijnt er drie nieuwe tabs ‘Ontwerpen’, Índeling’ en ‘Opmaak’ [Design, Layout, Format]. Dit zijn drie tabs met allerlei opties die alleen met grafieken te maken hebben.
Als het ‘Lint’ te veel ruimte op het scherm in beslag neemt, dan kunt u dit minimaliseren tot alleen de groepsnamen.
Klik op het pijltje, geheel rechts in het ‘Lint’ om het te ‘minimali-seren’.
Breng het ‘Lint’ daarna op de zelfde manier weer terug in haar oorspronkelijke vorm.
1.2. Het werkblad
Het werkblad vindt zijn oorsprong in het zogenaamde accoun¬tants-papier. Dit papier was ingedeeld in regels en kolommen en werd ge-bruikt voor het met de hand maken van berekeningen. Een wijziging in de uitgangspunten maakte het noodzakelijk alle bere¬keningen op-nieuw uit te schrijven. Met een werkblad als Excel is dat nu niet meer nodig
In een rekenblad kunnen worden ingevoerd:
• tekst
• getallen
• formules die berekeningen uitvoeren, eventueel onder gebruik-making van functies.
Type in cel A1 de tekst: Aantal.
Druk op ‘Enter’.
De invoercel verplaatst zich naar cel A2.
Type in cel A2: Prijs.
Druk op ‘Enter’.
De invoercel verplaatst zich naar cel A3.
Type in cel A3 de tekst: Totaal
U vindt de cijfers en de meeste rekenkundige operatoren allen op het numerieke toetsenbord. Maak er een gewoonte van om deze hier in te typen. Controleer daarbij wel eerst of de NumLock aan staat.
Controleer of uw ‘NumLock’ aan staat.
Klik met de muis op B1 en type op het numerieke toetsenbord: 100.
Druk tot slot op ‘Enter’.
Type in B2 het getal 5,25
×