Samenvatting
'Ik heb Küchelbeckers verzen en proza gelezen - wat een wonderlijke kerel!' schreef Poesjkin in 1822 aan zijn broer Lev. De Russische dichter Wilhelm Küchelbecker (1797-1846) was een klasgenoot en vriend van Poesjkin op het befaamde Lyceum in Tsarskoje Selo. Poesjkin werd beroemd, maar van Küchelbecker verscheen tijdens zijn leven alleen een toneelstuk in boekvorm. Zijn levensloop was onfortuinlijk: hij nam in 1825 deel aan de Decembristenopstand en werd na een poging tot moord op de broer van tsaar Nicolaas I voor tien jaar gevangen gezet en verbannen naar Siberië waar hij aan tuberculose stierf. Veel later kreeg zijn werk toch waardering. Bewonderaars waren onder anderen Sjostakovitsj, die 'getroffen was door de verbazingwekkende diepgang en schoonheid van de poëzie van Küchelbecker', en Nabokov, die Küchelbeckers gedicht 'Het lot van de Russische dichters' 'a brilliant masterpiece' noemde. Küchelbecker schreef, behalve poëzie, proza in de utopische sfeer. Deze bundel bevat voor het eerst een vertaling van de prozastukken 'Europese brieven' en 'Het land van de Hoofdlozen', alsmede van een aantal brieven aan Gribojedov, Poesjkin en Zjoekovski. Jan Paul Hinrichs schreef een inleiding over Küchelbeckers leven en werk. Hij is onder meer de auteur van 'Vader van de slavistiek. Leven en werk van Nicolaas van Wijk (1880-1941)' (2005), 'De mythe van Odessa' (2011) en 'Senhor Valério' (2011).