Samenvatting
Dichten is net als koken: ‘je pleurt maar wat in de pan / als je koken kan,’ aldus Riekus Waskowksy. Dat is zeer waar. Sylvia Witteman groeide op als gefrustreerde lekkerbek in het culinaire vacuüm van een gezin waar voornamelijk aardappelen, groente en vlees op tafel kwamen. Desondanks, of juist daardoor, ontwikkelde ze een grote liefde voor koken en eten, die nog verder werd aangewakkerd tijdens haar arme studententijd en haar verblijf in diverse buitenlanden.
Als autodidact leerde ze met vallen, opstaan en veel improviseren de fijne kneepjes van echt lekker koken, zonder flauwekul. Dat leidde via een kookrubriek in de Volkskrant tot diverse populaire kookboeken, zoals Koken met Sylvia Witteman en Armeluiseten. In dit nieuwe kookboek legt Witteman op de haar bekende humoristische ‘no nonsense’-manier aan elke beginner uit waar het nu eigenlijk om gaat in de keuken, en vooral: hoe het moet. Begrijpelijk voor iedereen, van de prille student-op-kamers tot de pas gescheiden pensionado die zich opeens in zijn eentje achter het fornuis staat af te vragen: ‘Kóókt dit water?’