Fragment
Woord vooraf
Als je muzikant wilt worden, moet je heel veel leren, zoals technische vaardigheden, bijvoorbeeld motoriek, houding en ademhaling. Maar ook moet je muziek leren begrijpen. Dit leren begrijpen van muziek is wat je als docent wilt bereiken bij een AMV-cursus.
Het uitgangspunt van dit boek is ‘Muziek als taal’. Als je nadenkt over de manier waarop wij als kind hebben leren lezen en schrijven, is dat vooral vanuit ervaring: vanaf de eerste jaren tot ongeveer groep 2 van de basisschool is het van brabbeltaal naar een behoorlijke woordenschat gegroeid, voordat begonnen wordt met lezen en schrijven. Dit lezen en schrijven wordt aangeleerd van losse letters, via kleine woordjes (spellen), zinnetjes naar uiteindelijk stillezen! Het is dus een lange weg van stapsgewijze ervaring naar verklankte notatie!
Vreemd genoeg is men vaak verbaasd dat je als muzikant zo maar van blad kunt zingen wat er staat, maar toch is dit een belangrijke voorwaarde om je te kunnen blijven ontwikkelen als muzikant. Zeker omdat de meeste leerlingen ‘bladlezers’ zullen worden, verdient zo’n benadering een plek in de AMV-les.
Horen en voelen
De verklanking van de notatie heeft bij muziek twee aspecten: het innerlijk kunnen horen, maar zeker niet minder ook het kunnen ‘voelen’ van het ritme.
Zingen is bij uitstek een manier om het gehoor van hardop naar innerlijk te ontwikkelen.
Het koppelen van ritme aan een puls (de beat, of ‘de maat’) is voor het leren voelen belangrijk.
Vandaar dat ‘bewegen op muziek’ in elke les een plaats verdient. Voldoende bewegingsruimte in het lokaal is daarom belangrijk.
In deze handleiding worden geen kant en klare lessen aangereikt. De bouwstenen melodie, ritme en puls worden eerst los van elkaar behandeld en daarna worden ze samengevoegd.
Het is aan jou om deze tools naar eigen inzicht en ervaring in je lessen te integreren.
Ook muzieknotatie zelf kan stapsgewijs aangeboden worden, parallel aan de manier waarop schrijflessen op school gegeven worden. Nadat de leerlingen een basis aan repertoire hebben opgebouwd, kun je starten met laten noteren van bolletjes op of onder één horizontale lijn, zonder muzieksleutel. Daarna kun je het aantal lijnen uitbreiden om vervolgens het ritme (stoknotatie) eraan te koppelen en zo door groeien naar de totale invulling van de gangbare notatie.
In het tweede deel van dit boek vind je extra repertoire, met suggesties voor lesideeën.
×