Fragment
‘Oh, nu je het over geld hebt. Gisteren heb ik bij Bevaert wat boodschappen op de pof gekocht. Je was vergeten om geld te geven en zelf ben ik blut. Ik zal de bonnetjes pakken die ik de laatste weken verzameld heb. Misschien is het beter als je mij per week iets van huishoudgeld geeft plus een klein loon voor mijn bezigheden hier.’ Wil trok een keukenlade open om de envelop te pakken waarin ze de bonnen van de afgelopen tijd verzameld had. Ze had keurig het totaal bedrag erop genoteerd en telde met uiterste precisie het gepofte bedrag erbij. Voldaan stak ze hem de envelop toe. Verbluft keek hij eerst haar aan om daarna met verbazing naar het eindbedrag te staren dat op de envelop stond, waaronder ze ter verduidelijking twee dikke strepen had gezet.
‘Zóó, jij kan met geld smijten, zeg!’ Bevreemd keek ze hem aan.
‘Het zijn alleen de noodzakelijkste boodschappen hoor, voor de rest niks bijzonders,’ verdedigde ze zich. ‘Natuurlijk loopt het op als jij geen geld geeft.’ Langzaam ging Ap aan de keukentafel zitten en spreidde de bonnen voor zich uit. Er viel een gespannen stilte terwijl hij de bonnen één voor één langdurig bestudeerde.
‘Ranja is niet noodzakelijk’, wist hij naar voren te brengen en hij wees met zijn wijsvinger naar het luttele bedrag.
‘Tss, Ap!’ verzuchtte Wil met rollende ogen. ‘Ga je me nou echt vertellen dat je over een fles ranja voor de kinderen valt? Niet te geloven, zeg.’ Ze zag hoe hij zijn kaken spanden en schrok zich wezenloos toen hij met zijn vuisten op de tafel beukte zodat de bonnetjes van tafel op de vloer dwarrelden.
‘Jij…jij hebt geen idee, werkelijk geen flauw benul wat dit pand mij aan huur kost,’ brieste hij.
‘Nee, dat heb ik inderdaad niet. Het gaat mij toch helemaal niet aan wat dit pand kost. Als ik me goed herinner heb jij me gevraagd hier te komen om je te helpen. Ik heb zelfs al die weken de boodschappen voorgeschoten met mijn eigen geld totdat ik zelf niets meer had. Ga jij mij nou verwijten maken? Rot toch op, man!’ schreeuwde ze hem kwaad toe.
×