Fragment
Met een daverende knal was de flat van de aanstaande moeder van Els wereldnieuws geworden. Het was een dag geweest waarop alles anders ging dan verwacht. Het weer was niet mooi, maar ook niet uitgesproken slecht. Na het opstaan had de vrouw uit het raam gekeken en schouderophalend vastgesteld dat het een grauwe dag zou worden. Bij het openschuiven van de gordijnen voltrok zich de eerste ramp van die dag. De eind stop schoot van de rails en de gordijnrollers, waar het textiel aan hing, liepen als een sneltrein van de rails, waardoor het gordijn in een hoop op de grond belandde. De vrouw vloekte hartgrondig, gaf een schop tegen de hoop, zinloos natuurlijk, maar het luchtte op en slofte vervolgens naar de keuken om water voor de koffie op te zetten. Niemand kon later de oorzaak aanduiden, het gebeurde gewoon. De knop van de koude kraan schoot los toen ze die opendraaide en wat ze ook probeerde, ze kreeg hem niet terug op de kraan. Het water bleef stromen. Na een nieuwe vloek smeet ze de knop door de keuken. Ook dat bleef niet zonder gevolgen. Het ding ketste tegen de muur en vloog vervolgens door het raam in de keukendeur. Met een verbijsterd gezicht keek ze de knop na die begon aan een val van enkele seconden, voor hij met een klap op de stoep landde, vlak voor de voeten van een wandelende man.
×