Fragment
Als ik de trein uit stap zie ik dat de meiden niet op me staan te wachten. Vreemd. Op weg naar school lijkt het alsof iedereen me aankijkt. Af en toe word ik ook aangeraakt. En zo nu en dan loopt er iemand per ongeluk tegen me aan. Het voelt anders. Het is harder dan normaal. Vaker dan normaal. Al voor de vijfde keer loopt er iemand tegen me aan. Ik zal het mezelf wel inbeelden. Selffulfilling prophecy: Als je gelooft dat je iets niet kan, dan is de kans ook groter dat het niet lukt. Andersom werkt het ook zo. Als ik geloof dat ik meer ongewenste aandacht krijg, dan ga ik daar meer op letten, waardoor het ook meer lijkt. Met die gedachte probeer ik mezelf af te leiden. Het zou ook apart zijn als iedereen opeens raar tegen me doet. Onrealistisch is dat. Als ik het gebouw inloop, botst er weer iemand tegen me op. Er wordt geen sorry gezegd.
‘Waar is je beschermengel nou?’ De jongen roept me lachend na. Iedereen die binnen zit, draait zijn hoofd richting mij, ze kijken me raar aan. Ik loop in een stuk door naar het lokaal. Alle studenten lijken te gniffelen en zachter te praten. Zo zachtjes, dat ik niet kan horen wat ze zeggen. Het is maar een inbeelding. Het is maar een inbeelding. Het is maar een inbeelding. Als ik langs een groep jongens loop, vang ik flarden van het gesprek op.
‘Dat is d’r, toch?’ hoor ik één van hen zeggen, terwijl hij mijn richting op kijkt.
×