Samenvatting
In haar achtste bundel weet de bekende Dordtse dichteres Hannie Schuller (1951) weer een gevoelige, religieuze snaar bij de lezer te raken. Dit boekje bevat veertig hoopvolle gedichten en leent zich daardoor goed voor de christelijke veertigdagentijd, maar kan ook voor andere persoonlijke of kerkelijke doelen worden gebruikt: bijvoorbeeld troostend aanwezig zijn bij zieken. De auteur verwoordt het zo: 'Heel blij ben ik met mijn nieuwe boekje en hoop weer veel mensen te bereiken, in teksten waarmee men wat kan. Ik hoop vooral dat mijn gedichten een soort leidraad mogen zijn in het leven. Dat je door ontmoetingen met andere mensen mooie, soms ook pijnlijke herinneringen kunt opdoen en delen. Laten er vredelievende gedachten in je opkomen waarmee je niemand kwetst. Probeer respectvol met mensen om te gaan, zoals je met God doet als het goed is. Gelukkig zijn er zowel binnen als buiten de kerk nog mensen die het geloof serieus nemen, iedereen heeft zo zijn eigen kijk op leven en geloof: De één heeft graag een band in de kerk, een ander geniet van orgel en / of pianospel, cantates, koor of orkestmuziek. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan liederen met pakkende teksten.'