niet beschikbaar
niet beschikbaar
Acht jaar geworden
‘Jan, ga je morgen met mij mee langs de strikken?’ vroeg mijn vader op de avond van 7 september 1926. Het was de dag dat ik acht geworden was en door die vraag vergat ik al mijn andere cadeaus.
Ik was de hemel te rijk. Dit was wat ik al die tijd al hoopte: met vader en grootvader mee om te kijken wat de opbrengst van de uitgezette strikken was. Gek dat je je pas later details herinnert. Zo weet ik dat de klok net zeven had geslagen en wij allemaal de rozenkrans die avond achterstevoren hadden gebeden.
Dat deed mijn vader om niet in de cadans van elke avond te komen, ééns per week bad hij ‘andersom.’ Hij was namelijk een keer in slaap gevallen tijdens het bidden en dat wilde hij niet nog een keer meemaken. Moeder en haar zus Mina vielen eigenlijk elke avond wel in slaap.
Wat wil je ook na een dag hard werken op de boerderij en de zorg voor vier opgroeiende kinderen.
Ik had tijdens het bidden de rafels onder de matten stoelen bestudeerd om mijn gedachten erbij te kunnen houden en ontdekte de wildste patronen. Die nacht sliep ik onrustig en sprong menig haasje met bebloede ogen heen en weer voor mijn dromende ogen.
×