Samenvatting
Het Nederlandse kerkenlandschap van de negentiende en de twintigste eeuw is door de herwonnen godsdienstvrijheid, bevolkingsgroei, emancipatie van kerkgenootschappen en ontwikkelingen in de architectuur en liturgie bijzonder pluriform en omvangrijk. Voegen we het Nederlandse kerkelijk erfgoed uit eerdere eeuwen daar nog bij, dan kunnen we zelfs spreken van een van de rijkste en meest diverse kerkenlandschappen ter wereld. Dit indrukwekkende religieuze erfgoed is uniek en daardoor onvervangbaar. Door het al decennia dalende kerkbezoek is de toekomst van vooral de negentiende- en twintigste-eeuwse Nederlandse kerken echter onzeker geworden. Terwijl de oudere gebouwen vanwege hun leeftijd bescherming genieten, zijn sinds het midden van de vorige eeuw honderden ‘jonge’ kerkgebouwen gesloopt. Het behoud van de nog resterende gebouwen en hun vaak waardevolle interieurs en kunstschatten staat onder druk. In dit boek beschrijft architectuurhistoricus Herman Wesselink de Nederlandse kerkbouwgeschiedenis van de periode 1800 tot 1970 aan de hand van ontwikkelingen in de kerkgeschiedenis, architectuur, stedenbouw, liturgie en kunst. In de eerste twee delen komen de gebouwen van de drie grote kerkgenootschappen en verschillende dissenters aan de orde. Deel drie bespreekt de periode van afbraak en herbestemming van de kerkgebouwen die omstreeks 1960 inzette. Hiermee gepaard ging een gestaag groeiende waardering voor het jonge kerkelijke erfgoed, gevolgd door wettelijke bescherming van inmiddels ruim de helft van de nog bestaande kerkgebouwen uit de periode 1800-1970. In de 21e eeuw noopt het nog steeds toenemende aantal kerksluitingen tot het maken van ingewikkelde keuzes inzake de toekomst van kerkgebouwen. Daarom wordt in het derde deel van het boek een waarderingssysteem besproken, dat een bijdrage wil leveren aan zorgvuldig beleid en te maken keuzes. Dr. Herman Wesselink (Amsterdam, 1978) is sinds jonge leeftijd geïnteresseerd in kerkgebouwen. Vanaf zijn tienerjaren verdiepte hij zich in de kerkbouw uit de negentiende en de twintigste eeuw, niet alleen binnen Nederland maar ook daarbuiten. In zijn vrije tijd maakte Wesselink tekeningen en schaalmodellen van kerkgebouwen van papier en karton. Van 2002 tot en met 2008 studeerde hij kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en de Universität Münster, gevolgd door de master erfgoedstudies aan de eerstgenoemde universiteit. Na werkzaam te zijn geweest als freelance onderzoeker, archiefmedewerker en toeristengids deed Wesselink aan de Vrije Universiteit een promotieonderzoek naar de bedreigde Nederlandse kerkgebouwen uit de periode 1800-1970, dat hij in 2018 afrondde. Sinds 2020 werkt Wesselink als onderzoeker bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, waar hij onder meer betrokken is bij de inhoudelijke ontwikkeling van een database over de gebedshuizen in Nederland.