Fragment
Hij lag helemaal achteraan links in een hoekje. Sereen en bijna onopvallend. Naast hem schreeuwden de donuts in alle kleuren van de regenboog om aandacht. Vlak voor hem werd hij bijna verzwolgen door de volumineuze tompoezen en zeer verleidelijke eclairs. Toch was het enkel hij die haar aandacht trok. Ze had de kriekenkoek meteen in de gaten; alsof hij onder de schijnwerpers lag. De aanblik ervan blies haar terug naar haar twintigerjaren…
De herinnering voelde erg levendig. Ze zat terug op die ene bank in het park te wachten. Met een erg nerveus gevoel. Maar niet zo een waar je bijna misselijk van wordt. Het waren leuke zenuwen, zoals deze in haar kinderjaren de dag voor sinterklaas kwam. Ze noemde dit type van nervositeit in zichzelf “sinterklaas-zenuwen”.
Op zijn fiets arriveerde hij bij het park. Hij wandelde richting haar bank. Na één blik op hem voelde ze al rupsjes in haar buik. Helaas werd ze overmeesterd door haar verlegenheid en zei ze de eerste momenten geen enkel woord. Gelukkig bleek hij lief en geduldig, besefte hij dat ze tijd nodig had om uit haar schulp te komen. Haar stilte werd opgevuld door zijn verhalen. Over zijn plannen een moestuin aan te leggen met vergeten groentes zoals koolrabi en pastinaak. Over de kunstkenner Jan Hoet die recent overleden was. Ze luisterde geboeid. Ieder woord van hem zoog zij gretig op als een spons.
Zoveel afspraken later zaten ze op een dag samen bij het water. Hij gaf toe dat hij in het begin een beetje gelogen had. Ze woonden maar liefst één uur en twintig minuten rijden bij elkaar vandaan. Hij vreesde dat ze dat te ver zou vinden. Na hun eerste ontmoeting had hij al na slechts de helft van de terugrit zijn auto aan de kant gezet en haar een bericht gestuurd waarin hij deed alsof hij al thuis was. Ze was gecharmeerd en moest er luidop om lachen. Ondertussen was ze al zichzelf bij hem. De rupsjes waren uitgegroeid tot prachtige vlinders.
Later die dag toverde hij een zakje uit zijn rugzak tevoorschijn. De inhoud ervan bleek te bestaan uit twee krieken-koeken, vers gekocht bij een bakker bij hem uit de streek om haar te verrassen. Vanaf het eerste moment dat de smaak van krieken met gele pudding zich in haar mond verspreidde, wist ze dat ze er een verslaving bijhad.
De kriekenkoek groeide uit tot hét symbool van hun liefde. Ettelijke keren had hij de zoete lekkernij mee tijdens hun momenten samen. Altijd opnieuw werd ze tijdens de eerste hap overvallen door een gevoel van geluk.
De dag van vandaag zat ze als prille dertiger opnieuw op een bank. Deze keer niet in een park maar op de dijk van Middelkerke.
De ochtendzon scheen op haar gezicht en voelde nu al aangenaam warm. De wind speelde met haar haren. Boven haar vlogen enkele meeuwen, ze produceerden hun klanken door elkaar als een op hol geslagen koor. Op het strand speelden in de verte enkele kinderen met een vlieger. Als jonge honden renden ze uitgelaten over het zand. Hun enthousiasme was aanstekelijk.
Daar zat ze terugdenkend aan haar vroegere geliefde met de mond vol krieken en pudding. De herinnering wekte weliswaar een gemis bij haar op maar dit op een draaglijke manier. Niet langer rauwe, bodemloze pijn. Geen wangen vol tranen. Geen wanhopige gedachten meer. Het was fijn om aan hem terug te denken, desondanks hun verhouding al zoveel jaren geleden was beëindigd. Maar ze aanvaardde het als iets dat nu eenmaal gebeurd was. Ze beschouwde het als een mooie ervaring, voelde dankbaarheid voor hun tijd samen.
Ze staarde voor zich uit naar de golven van de zee. Een glimlach brak door op haar gelaat.
×