Samenvatting
‘Ik schrijf over Vlaanderens oer-roman Pallieter van Felix Timmermans, wiens biograaf Gaston Durnez ik in een In Memoriam moet gedenken. Hijzelf schreef over de Engelse criticus G.K.Chesterton die ik evoceer als inspirator van Michel Houellebecqs fameuze Soumission, een roman over de islam. Ayaan Hirsi Ali ontleedt en bekritiseert deze islam in haar boek Ketters maar gaat daarin volgens mij niet ver genoeg. Ik lijd aan islamofobiefobie. Ik schrijf over de Bange Blanke Man die niet meer blank mag zijn omwille van het pomo-sfeertje dat ik bespreek in een recensie van Tinneke Beeckmans boek Macht en onmacht. Over de diepe vriendschap tussen Johan Daisne en Filip De Pillecyn schrijf ik, eertijds tegenstanders in de context van een oorlog die ik laat uitbreken in Jonathan Littells monstrueuze roman De Welwillenden, een oorlog waarvan Herman Van Goethem Het jaar van de stilte (1942) beschrijft – een studie die ik confronteer met Monsieur Klein, de antiheld in Losey’s gelijknamige film. Ik schrijf over de vervreemding zoals Jaap Kruithof die heeft gedacht, en zoals Michel Houellebecq (opnieuw) die heeft geromanceerd in De kaart en het gebied. Over het linkse debacle dat Cuba heet. Over miserabele reddingspogingen van links in Vlaanderen, zoals de G1000 en een treurige Arkprijs voor Anuna schrijf ik ook. En over Vlaanderens bestaan.’