Samenvatting
Zijn eerste bundel heette Melktanden, in zijn tweede spoorde de dichter zichzelf aan: ‘Kom wissel je tanden op een dinsdag’. Is de dichter inmiddels volwassen? Verhapstukt hij de wereld nu met grotemensentanden?
Er is veel lichamelijks in Een kogelvrije zomer. Een man die zich voorstelt vrouw te zijn, een oude heer die zijn buikplooien telt, en ook de dood waart rond, schrikbarend concreet. Maar Martijn den Ouden blijft een dichter die speelt. Met geestige verwijzingen, met cynische definities van het paradijs op aarde (‘de spiegel waarin meisjes hun borsten zien groeien’) of met een inventarisatie van het financiële gewin van dichters. Den Ouden omarmt de wereld, jong en oud als ze is.