Samenvatting
‘Eigenlijk wil ik gewoon elke morgen wakker worden en niks weten en gaan schrijven.’
Dat zegt Remco Campert, de virtuoos terloopse dichter die altijd zijn vinger aan de pols van de tijd heeft gehouden. Het verhaal van zijn leven loopt van de naoorlogse avant-garde via feestende jongeren rond het Vondelpark en toenemende publieke zichtbaarheid naar de stilte van een werkkamer. Er was de afwezige vader, er kwamen en gingen grote liefdes, maar altijd bleef het schrijven, dicht op de eigen huid.
Mirjam van Hengel, die eerder het succesvolle Hoe mooi alles (2014) publiceerde over de liefde tussen Leo en Tineke Vroman, sprak wekelijks met Campert en kreeg inzage in al zijn papieren. Ze schreef een portret over de man die al meer dan een halve eeuw het Nederlandse literaire landschap kleurt, die even graag alleen is als in gezelschap, even lui als productief, even opgeruimd als melancholiek, even betrokken bij de wereld als onverstoorbaar zichzelf.
Zo vroeg als ik hier zit, zit hij hier nooit. Het is maandagmorgen, halfnegen, buiten rinkelt de stad en rumoeren de trams, de rolkoffers, de fietsbellen. Ik voel me alsof ik het rode markeringspijltje van Google Maps ben, ingetypte locatie-zoekterm: Remco Campert. Dit is het epicentrum Remco Campert.