Samenvatting
Het Nederlands slavernijverleden roept vele vragen op. Eén ervan is hoe het toch kon dat het christelijk geloof slavernij niet afkeurde maar theologisch ondersteunde. De bijbel weersprak niet dat mensen tot slaaf konden worden gemaakt. De gereformeerde theologie van de zeventiende en achttiende eeuw gaf samen met rechtsgeleerdheid, verlichtingsfilosofie, politiek en maatschappelijk denken vorm aan de koloniale ideologie van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Twee slaventheologieën onderbouwden de ideologie: de Cham-theologie en het half achttiende eeuw populaire geschrift van Jacobus Elisa Johannes Capitein, waarin hij op bijbelse, rechtskundige en politieke gronden betoogde dat de slavernij niet strijdig was met de christelijke vrijheid. De Cham-theologie baseerde zich op het oudtestamentische verhaal dat Noach zijn zoon Cham bestrafte omdat hij hem naakt had gezien: ‘Een knecht der knechten sy hy syne broederen’. De minste van alle knechten. Maatschappelijk was de slavernij nauwelijks een issue. De inwoners van de Republiek waren via familieleden en bekenden die op de slavenschepen werkten, naar de kolonies waren vertrokken, in handen van ‘Turkse’ zeerovers gevallen en tot slaaf gemaakte ‘christenslaven’, via boeken, pamfletten en kranten bekend met slavernij. Predikanten gebruikten in hun preken de kwellingen van de slavernij om hun toehoorders hun zonden in te peperen en op te roepen tot bekering. Spirituele slaaf van de zonde te zijn was erger dan de fysieke slavernij. In de kolonies profiteerden predikanten van de voorrechten die de slavenstaat bood. Nu denken christelijke theologen anders. De in de zeventiende en achttiende eeuw verworpen Ander is in hun theologie juist de plaats waar God te vinden is. Het boek illustreert het inzicht dat een ideologisch kader met een universele waarheidsclaim, voorzien van politieke macht, onvoorstelbaar leed voortbrengt. Voor wie een dieper inzicht wil in het aan het Nederlandse slavernijverleden ten grondslag liggende denkpatroon, verheldert het boek de ideologische, de praktische én de hybride aspecten van de slavernij.