Samenvatting
Gerhard Stroink, die op zijn 16e al lid was van de NSB, verliet in 1938 de KMA als best geslaagde tweede luitenant bij het Wapen der Infanterie. Omdat hij de mentaliteit en de discipline in de Nederlandse landmacht maar niks vond, meldde hij zich in 1942 voor de tweede maal als vrijwilliger aan bij de Waffen-SS. Hij volgde nogmaals een officiersopleiding, deze keer aan de Junkerschule in Tölz. In de zomer van 1943 vocht hij zes weken onafgebroken tegen de Russen in de omgeving van Charkov, als ordonnansofficier in het regiment Germania van de beruchte 5e Duitse SS-Pantserdivisie Wiking. Hij raakte daarbij zwaargewond en was militair niet meer inzetbaar. Zijn ervaringen legde hij vast in 'Uit het dagboek van een ordonnansofficier'. Stroink gaf Henk Eefting toestemming om dat te publiceren. In zijn dagboek kijken we als het ware over de schouders van de jonge Stroink mee naar de meedogenloze gevechten tussen de Duitse infanteristen en de communisten. Na de bevrijding kreeg Stroink de doodstraf, maar in hoger beroep en door gratie kwam hij in 1953 weer op vrije voeten. Zijn gezin heeft daar zwaar onder geleden. Hij werd een succesvol zakenman. Intussen werd hij door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) benaderd om de gangen van de oud-nazi's in de DDR, het voormalige Oost-Duitsland, na te gaan. Hij sprak immers vloeiend Duits en kende de weg. Henk Eefting, de auteur, was in zijn werkzame leven commando-officier, luitenant-kolonel der infanterie en directeur van de militaire strafgevangenis Nieuwersluis. Hij schreef eerder 'De achterkant van de bevrijding; De Bijzondere Rechtspleging 1944-1952 (2e druk)' en 'Collaboratie, landverraad en heldendaden'.