Samenvatting
Als rechercheur Peter van Opperdoes op een koude winteravond een wandeling door donker Amsterdam maakt om zijn zinnen te verzetten, hoort hij in de verte de loeiende sirene van een politieauto. Als hij nog een sirene hoort, en vervolgens nog een, is zijn nieuwsgierigheid gewekt. Hij wandelt in de richting van het geluid en komt terecht op het Stenen Hoofd, een stuk land in het IJ, waar een aantal politieauto¿s met flitsende blauwe lampen de boel heeft afgezet. Aan het einde van het lange grasveld, vlak bij het water, ligt een doodgeschoten man.
Van Opperdoes en zijn collega Jacob onderzoeken de moord. In eerste instantie lijkt het erop dat de man slachtoffer is geworden van een uit de hand gelopen ruzie binnen een relatie. Dan wordt in de omgeving van het Stenen Hoofd de auto van het slachtoffer gevonden. In de kofferbak ligt een tweede lijk. Het blijkt een notoire crimineel te zijn, die bekendstaat als een meesterlijke inbreker die nooit sporen achterlaat. En als er dan ook nog een verborgen usb-stick op het lichaam wordt gevonden, beseft Van Opperdoes dat de zaak ingewikkelder gaat worden dan hij had gedacht.