Samenvatting
Afgezien van de Duizend-en-een-nacht en de koran is de klassieke Arabische literatuur in Nederland nagenoeg onbekend. De onoverzienbaar grote hoeveelheid poëzie voor Arabieren altijd het literaire genre is nog een gesloten tuin. Deze bloemlezing is de eerste omvangrijke Nederlandse selectie uit de rijke en veelzijdige poëtische traditie. In de voor-islamitische gedichten, met hun fraaie woestijnscenes, spreken de dichters even lyrisch over hun kamelen als over hun geliefdes. Na de vestiging van de islam maakt de bedoeïenenpoëzie plaats voor stedelijke poëzie uit Bagdad, Cairo, Cordoba en andere culturele centra. Deze hofpoëzie was niet slechts lofpoëzie op kaliefen, viziers, kadi's en emirs, maar ook poezië die de hedendaagse lezer aanspreekt: liefdespoëzie, (homo)erotische gedichten, wijngedichten, scheld- en spotgedichten, epigrammen en schertspoëzie. Ook religieuze en mystieke dichters komen aan het woord. Overeenkomstig de oude Arabische voorliefde voor afwisseling, vindt men het verhevene naast het platvloerse, ernst en diepzinnigheid naast grolligheid, het elitaire naast het volkse. Een Arabische tuin omspant de vroege zesde tot de achttiende eeuw. De poëtische vertalingen zijn waar nodig voorzien van een beknopte annotatie. Deze bloemlezing bevat overwegend volledige gedichten. Geert Jan van Gelder (1947) is hoogleraar Arabisch aan de Universiteit van Oxford en specialist op het gebied van de klassieke Arabische letterkunde. Eerder verscheen van hem in samenwerking met antropologe Marjo Buitelaar Het badhuis tussen hemel en hel.