Samenvatting
Dit boek is een schreeuw – geen schreeuw om oorlog, meer een schreeuw om vrede. Of liever, het slaat en streelt… …‘linkse’ witte mensen, die een antikolonialistisch goed geweten hebben maar in het grote witte kamp blijven: Sartre, zionist tot het einde, in tegenstelling tot Genet die geen barst om Hitler geeft en voor wie Dien Bien Phu geen nederlaag is. …Joden, ‘die me zoveel aan Arabieren doen denken’, want ‘wat van jullie onze “verre neven” maakt, is jullie verhouding tot de witten. Men herkent een Jood niet omdat hij verklaart dat hij Jood is, maar aan zijn verlangen om in de witheid te willen verdwijnen, massaal achter zijn onderdrukker te gaan staan en de canons van de moderniteit te belichamen.’ Houria Bouteldja doet hen het voorstel ‘om samen weg te gaan uit het ghetto’. …inheemse vrouwen: ‘Ik heb niets te verbergen over wat er bij ons gebeurt. Niet het beste noch het slechtste. In mijn litteken bevindt zich elke impasse waar ik als vrouw op stoot. De wereld is wreed tegen ons. De eer van de familie rust op de snor van mijn overleden vader, die ik graag zie maar die door Frankrijk werd verpletterd.’ …ons, inheemse mensen: ‘Inheemsen van de republiek: we zijn het in Frankrijk, in Europa, in het Westen. Maar voor de derde wereld zijn we wit. Witheid is geen kwestie van genen. Het is een machtsverhouding. De broeders die we daarginds aan hun lot hebben overgelaten, bekijken ons al met een scheef oog. We moeten ons aandeel in de misdaad erkennen. Of eufemistisch uitgedrukt: onze integratie.’ Houria Bouteldja spreekt namelijk niet als buitenstaander: ‘Waarom ik dit boek schrijf? Allicht om vergeven te worden voor mijn vroegere lafheid die de rottige toestand van inheemse mens met zich meebracht.’ Zich voor zichzelf schamen, ‘dat is zo’n beetje onze tweede natuur. “Na padden zijn Arabieren het laagste ras ter wereld,” zei mijn vader. Ongetwijfeld iets wat hij op een werf had opgepikt en zich vanuit zijn overtuiging van gekoloniseerde eigen had gemaakt.’ Een boek dat dringend, zonder zelfingenomenheid moet gelezen worden, om iets van de actuele gebeurtenissen te begrijpen. Vertaling Joost Beerten
Dit boek is een schreeuw – geen schreeuw om oorlog, meer een schreeuw om vrede. Of liever, het slaat en streelt…
…‘linkse’ witte mensen, die een antikolonialistisch goed geweten hebben maar in het grote witte kamp blijven: Sartre, zionist tot het einde, in tegenstelling tot Genet die geen barst om Hitler geeft en voor wie Dien Bien Phu geen nederlaag is.
…Joden, ‘die me zoveel aan Arabieren doen denken’, want ‘wat van jullie onze “verre neven” maakt, is jullie verhouding tot de witten. Men herkent een Jood niet omdat hij verklaart dat hij Jood is, maar aan zijn verlangen om in de witheid te willen verdwijnen, massaal achter zijn onderdrukker te gaan staan en de canons van de moderniteit te belichamen.’ Houria Bouteldja doet hen het voorstel ‘om samen weg te gaan uit het ghetto’.
…inheemse vrouwen: ‘Ik heb niets te verbergen over wat er bij ons gebeurt. Niet het beste noch het slechtste. In mijn litteken bevindt zich elke impasse waar ik als vrouw op stoot. De wereld is wreed tegen ons. De eer van de familie rust op de snor van mijn overleden vader, die ik graag zie maar die door Frankrijk werd verpletterd.’
…ons, inheemse mensen: ‘Inheemsen van de republiek: we zijn het in Frankrijk, in Europa, in het Westen. Maar voor de derde wereld zijn we wit. Witheid is geen kwestie van genen. Het is een machtsverhouding. De broeders die we daarginds aan hun lot hebben overgelaten, bekijken ons al met een scheef oog. We moeten ons aandeel in de misdaad erkennen. Of eufemistisch uitgedrukt: onze integratie.’
Houria Bouteldja spreekt namelijk niet als buitenstaander: ‘Waarom ik dit boek schrijf? Allicht om vergeven te worden voor mijn vroegere lafheid die de rottige toestand van inheemse mens met zich meebracht.’ Zich voor zichzelf schamen, ‘dat is zo’n beetje onze tweede natuur. “Na padden zijn Arabieren het laagste ras ter wereld,” zei mijn vader. Ongetwijfeld iets wat hij op een werf had opgepikt en zich vanuit zijn overtuiging van gekoloniseerde eigen had gemaakt.’
Een boek dat dringend, zonder zelfingenomenheid moet gelezen worden, om iets van de actuele gebeurtenissen te begrijpen.
Vertaling Joost Beerten