Samenvatting
Het lijkt een dag als alle andere. Vissersvrouw Geeske wacht op haar man Johannes, die na een dag op zee niet thuisgekomen is. De vrouwen van het eiland weten wat het betekent om te moeten wachten en niet te weten of hun mannen levend terug zullen keren. Geeske doet de was, verzorgt haar kleindochter, graaft naar pieren, voert de kippen, bezoekt het graf van haar ouders - en terwijl haar handen werken, malen de gedachten door haar hoofd. Hoe ze jaren op een kind heeft moeten wachten. Dat het maar bij één kind gebleven is. Over de pijn van de geboorte en de kilte van de dood. En dan zet Gezientje voet op het eiland. Er zit niets anders op dan samen met haar op Johannes te wachten. Maar komt hij nog terug?