Samenvatting
Stel je voor. Je heet Goos Guts, je bent doodnormaal en je woont in het saaiste dorp van de wereld. Op een dag loop je je slaapkamer binnen, je ruikt iets vies, kijkt rond, en je ziet ineens een mummie in je bed. Wat doe je dan? Ja, je schrikt je een ongeluk, natuurlijk. En dan doe je je ogen dicht, je telt tot tien en dan is hij weer weg. Maar stel je nou eens voor, hè, dat die mummie daar na die tien tellen nog steeds ligt… En na twintig tellen ook…! Wat doe je dan? Goos pakte het pincet uit de verbandtrommel en zijn vader pakte het laatste strookje ermee vast. ‘Oké, daar gaan we,’ zei hij. ‘Misschien valt het mee.’ Toen tilde Klaas het laatste flapje op. Het viel niet mee. Ze schrokken zich zelfs het apezuur. ‘Plofzak Drollemans, die krijgt later nooit verkering,’ fluisterde Klaas. ‘Ontzettend,’ griezelde Goos. De boeken van Tosca Menten (1961) zitten boordevol vreemde personages en bizarre situaties. Haar rake humor en ongebreidelde fantasie laten kinderen van alle leeftijden lachen. Zelf zegt ze: ‘Kinderen kunnen uitstekend tegen gekke, ongewone en griezelige dingen. En het allerbelangrijkste vind ik dat ze af en toe hardop in de lach schieten.’