Samenvatting
Toen Anton Tsjechov in 1899 het auteursrecht op zíjn verhalend proza verkocht aan uitgever Adolf Marx besloot hij het werk uit zíjn beginperiode niet op te nemen in de betreffende verzamelde en opnieuw geredigeerde werken. Onder die eerste en uitgesloten humoresken en bagatellen vooral geschreven om in zijn levensonderhoud te voorzien bevinden zich desondanks enkele pareltjes van vertelkunst waarin het talent van Tsjechov zichtbaar is. Het merendeel van de hier gepresenteerde twintig stukjes, zijnde het complete gepubliceerde verhalend werk uit de jaren 1880 en 1881, verschijnt voor het eerst in een Nederlandse vertaling. Een beknopte beschouwing over Tsjechovs jeugd en toelichtende aantekeningen van de hand van de vertaler, G.C. Zilverschoon, completeren het geheel. Bij Papieren Tijger verscheen eerder van dezelfde vertaler een bundel met verhalen van Tsjechov: "Laster en andere vertellingen".