Samenvatting
'Op deze blauwe novemberdag dachten we aan onze overledenen, oudtantes en oudooms, aan onze grootouders die we nooit hebben leren kennen, moeders moeder en Papuci, voor u, Mamika, hebben we een lied gezongen, en namens u hebben we erom gebeden dat de levenden niet voor hun tijd zullen sterven.'
Ildikó komt als dertienjarig meisje in een nieuw land te wonen. Daarvóór leefde ze met haar zusje Nomi bij haar grootmoeder in een streek in voormalig Joegoslavië. Haar moedertaal is echter Hongaars, want daar kwam haar familie oorspronkelijk vandaan. Het nieuwe leven in Zwitserland is hard voor het gezin. Ildikó heeft het gevoel zich altijd te moeten aanpassen. Ze is onzeker en ziet zichzelf als een duif die wordt opgeschrikt door naderende voetstappen. Met haar ouders en zusje reist ze op gezette tijden terug naar haar geboortedorp, waar ze luistert naar de verhalen van vooral haar grootmoeder over de tragische gebeurtenissen die de geschiedenis van de familie hebben getekend. Als in de jaren negentig de spanningen oplopen door de oorlog in de Balkan, en Ildikó geconfronteerd wordt met een schokkend voorval in het café van haar ouders, realiseert ze zich dat ze de cirkel van heden en verleden moet zien te doorbreken.
'Duiven vliegen op' is de uitzonderlijk virtuoos geschreven roman van Melinda Nadj Abonji (1968), die vorig jaar werd bekroond met zowel de Duitse als de Zwitserse prijs voor het beste boek van het jaar. Er werden 130.000 exemplaren van verkocht en het boek verschijnt in 13 Europese landen.