Samenvatting
Een joodse barman uit Londen emigreert in de jaren zestig van de 19e eeuw naar Zuid-Afrika. Na allerlei baantjes besluit hij uiteindelijk ruwe diamanten te gaan opkopen van de diamantdelvers die aan het graven zijn in de pas geopende Kimberley Mine, destijds bekend als Die Groot Gat. (Tot zover echt gebeurd.) Op een dag koopt deze opkoper een steen ter grootte van een mannenvuist. Hij reist per huifkar naar Durban en vaart met de grote steen naar Amsterdam om hem te laten onderzoeken. De diamantklover ziet ogenblikkelijk dat het niet alleen enorme diamant is, maar bovendien van de uiterst zeldzame rode variƫteit. Hij accepteert de opdracht tot het kloven van de steen en het slijpen en polijsten van de delen tot oogverblindende slijpvormen. Twee delen zijn groter dan de beroemde Koh-i-noor; de resterende vijf stenen zijn eveneens zeer groot. Zodra deze diamanten klaar zijn, begint er een reeks van gevaarlijke, vaak tragische gebeurtenissen... De drie grootste diamanten worden geveild bij Christie's in Londen, steeds met afschuwelijke gevolgen. (Dit wordt door Christie's geheimgehouden.) De overige vier diamanten worden gestolen door een bewaker van het huis Levy...