Fragment
Vanuit de mist hoor ik het geluid van roeispanen, van een bootje dat dichterbij komt. Het is zo mistig dat ik haar pas zie als ze al bijna bij het eiland is. In plaats van boos te zijn dat iemand mijn eiland heeft ontdekt, ben ik opgelucht. Ik had dit bezoek verwacht. Op de één of andere manier hadden de dromen haar al aankondigt. Tot mijn eigen verbazing verheug ik mij op dit bezoek, alsof ik een kennis op bezoek krijg. Het bootje is blauw en sierlijk van vorm. De vrouw in het bootje is slank en heeft mooi lang haar. Ze heeft een beetje een buitenlands voorkomen, al zou ik niet kunnen zeggen welk land daar dan bij hoort. Haar haar is donker, maar haar ogen zijn licht. Ze zijn op een spectaculaire manier mooi, een schitterende kleur groenblauw. Ik blijf naar de ogen staren en kom pas bij mijn positieven als ze aan land stapt en op mij toekomt. Ik steek een hand uit. “Eh… hallo”, stamel ik. Ze pakt mijn hand met twee handen vast en drukt er een kus op. “Fijn je weer te zien, Jóhn”, zegt de vrouw. Ze heeft een eigenaardige uitspraak die ik niet thuis kan brengen. Gelukkig is ze niet naakt, zoals in mijn dromen. Ik zou me geen houding weten te geven! Verdorie, ze heeft mijn kleren aan! Jawel hoor, ze heeft een T-shirt aan met de opdruk van de popgroep Nickelback, en één van mijn favoriete shorts. Ze beweegt zich erin alsof ze eronder niets aan heeft…
Ik had al voorspeld dat de kleren zomaar ergens zouden op zouden duiken. Maar op deze manier had ik nooit kunnen denken. Ik ben verbijsterd “Wie ben jij? Ik heb van je gedroomd. Hoe kan dat allemaal?” Ze lacht. Jemig, wat is ze mooi als ze lacht. En dan die onmogelijke kleur ogen.
×