Samenvatting
Het Droomboek (Oneirokritika) van Artemidoros van Daldis (Lydië) gunt ons een inteme kijk in de denk- en gevoelswereld van zijn tijdgenoten. De dromen die zij hem voorleggen en de interpretaties die hij eraan geeft, vormen als het ware een spiegel van wat de mensen bewoog en bezighield. Zo geeft zijn werk ons een blik van binnenuit op het leven van die tijd. Naast tal van voorbeelden bevat het werk een systematische theorie van de droomduiding. Als droomuitlegger kan Artemidoros (2de eeuw n.Chr.) beschouwd worden als een verre voorganger van Freud, wiens monumentale Traumdeutung in 1900 verscheen. Freud heeft het werk van Artemidoros ook gekend en in een Duitse vertaling gelezen. In de Traumdeutung noemt hij hem enige malen met waardering. Freud en Artemidoros zitten op een lijn in de overtuiging dat dromen ons wat te zeggen hebben. Ook zijn ze het in principe eens over het wezen van de droom: een bericht in geheimtaal dat we onszelf geven. De belangrijkste overeenkomst tussen beiden ligt in het feit dat ze ervan doordrongen waren dat de droom een persoonlijk fenomeen is, met andere woorden dat iedere ziel haar eigen taal spreekt, die alleen te verstaan is als men rekening houdt met de omstandigheden, de sociale positie, ontwikkeling, verleden, afkomst enz. van ieder individu. Toch moeten deze overeenkomsten ons niet blind maken voor de grote verschillen die er ook zijn. Artemidoros zoekt in de eerste plaats naar aanwijzingen over de toekomst, al zijn er ook wel dromen die een bestaande situatie verhelderen of tot de oplossing van een probleem kunnen leiden. Bij Freud daarentegen breken in de droom verdrongen wensen zich baan, wensen die in het wakende bewustzijn niet toegelaten worden. Daarbij spelen juist situaties uit het verleden, met name uit de vroege kindertijd, een belangrijke rol.