Fragment
Toen ik elf jaar was, woonden we weer bij mijn grootmoeder en Charley. Buiten ging ik vaak om met jongens van mijn eigen leeftijd. We keken naar een paar grotere jongens van zestien jaar op, die we eigenlijk als onze voorbeelden zagen. Ze waren mysterieus en verdwenen soms een tijdje en kwamen vervolgens terug, pratend over dingen die in onze ogen op avonturen leken. Op een dag besloten we ze te volgen en betrapte we ze, terwijl ze probeerden in te breken in een berging van een flatgebouw. Naïef als we waren liepen we gewoon naar ze toe en vroegen waar ze mee bezig waren. Eerst waren ze boos, maar vroegen ons daarna om ze te helpen. We voelden ons vereerd. Dit was de eerste keer dat deze grote jongens ons om hulp vroegen. Ze vroegen mij door een klein raampje te klimmen, wat ik dus ook deed, vervolgens maakte ik de deur voor ze open. Ik voelde me geweldig! Ik had ze geholpen en nu vonden ze mij ook geweldig. Ik dacht geen moment na over de consequenties. Ik was degene die door het raampje was geklommen en ik was degene die de deur had opengedaan, zodat zij een motor konden stelen. Een paar dagen later stond de politie voor de deur en voordat ik het wist zat ik op het politiebureau. Renaldo was geen lieverdje en kwam vaak genoeg in de problemen door zijn eigen toedoen, maar hier had hij niets mee te maken. Maar de jongens hadden ook zijn naam genoemd, dus ook hij werd gearresteerd.
×