Samenvatting
Als de drie wijzen uit het Oosten, Melchior, Balthasar en Caspar, op zekere nacht een bijzondere ster aan de nachtelijke hemel zien, zijn ze verbaasd. Zo'n heldere ster zagen ze nog nooit! Ze nemen afscheid van een ieder die hun lief is en volgen de ster, die hen brengt bij een eenvoudige stal. Bij het binnen gaan raken ze vervuld van een wonderlijk gevoel van vrede en geluk. Daar zijn ook de os en de ezel en natuurlijk Maria, die haar kindje lief heeft en Jozef, die in zijn handen wrijft van innige vreugde. De drie wijzen waren dankbaar dat ze dit mochten meebeleven. Hun ogen werden geopend en zij zagen wat ze tevoren niet konden zien en hoorden wat ze eerder niet konden horen. Vanaf dat moment vertelden ze aan ieder mens die dat horen wilde wat ze hadden beleefd. Ze vertelden van het licht en van de liefde in de stal.